Samenvatting
Kennis van postmortale veranderingen is relevant in het kader van vragen van nabestaanden. Het op correcte wijze vaststellen van de al dan niet natuurlijke doodsoorzaak en het op juiste wijze toepassen van formele handelingen is van belang bij het uitvoeren van de wettelijke taken van de behandelend arts. In deze klinische les wordt daarom aan de hand van vier gevalsbeschrijvingen aandacht besteed aan vroege en late postmortale veranderingen, het vaststellen van de dood – vooral aan betrouwbare en minder betrouwbare tekenen van overlijden – en aan het verschil tussen natuurlijke en niet-natuurlijke dood en de handelwijze bij niet-natuurlijk overlijden.
Literatuur
Reijnders UJL, Das C, Soethout MBM, Van der Wal G. Artsen herkennen niet-natuurlijke dood onvoldoende. Med Contact 1999;54:1704-7.
Voortman M. Postmortale veranderingen. In: Cohen BAJ, Holtslag H, Leliefeld HJ, Tenhaeff AG, redactie. Forensische geneeskunde. Assen: Van Gorcum, 1996.
Das C. Het constateren van al of niet natuurlijke dood. In: Bijblijven. Forensische geneeskunde. Utrecht: Bohn, Scheltema, Holkema, 1998.
Wiersma T, Cappers W. Zorg voor het lijk of voor de nabestaanden? Dilemma's van huisartsen bij een onaangekondigde dood. Med Contact 2000; 55:738-42.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
dr. P. Lucassen, huisarts te Bakel; A. Rechters, huisarts te Lieshout; dr. U. Reijnders, forensisch geneeskundige te Amsterdam.
Akkerroosstraat 18, 5761 EX Bakel;
About this article
Cite this article
Lucassen, P., Rechters, A. & Reijnders, U. Na de dood. HUWE 44, 764–768 (2001). https://doi.org/10.1007/BF03082678
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03082678