Skip to main content
Log in

De relatie tussen normen en oordelen in het toezicht op de gezondheidszorg

  • Wetenschappelijke artikelen
  • Published:
TSG Aims and scope

Samenvatting

In dit onderzoek hebben we de nauwkeurigheid van oordelen van inspecteurs van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) onderzocht. Het gaat om oordelen over vier criteria van verantwoorde zorg die gegeven zijn in toezichtsbezoeken in verpleeghuizen in 2005/2006. Deze bezoeken vonden plaats in het kader van het Gefaseerd Toezicht (GT). We hebben de onderbouwingen van 615 oordelen over de criteria “decubitus”, “voldoende hulp bij eten en drinken”, “permanent toezicht huiskamers” en “zorgzwaartemeting” geanalyseerd. Onderzocht is in hoeverre de argumenten uit de onderbouwingen van de oordelen overeenkomen met de normen uit het toezichtskader van de IGZ. Hierdoor kon worden nagegaan of de door de inspecteurs feitelijk gegeven oordelen overeenkomen met de oordelen die op basis van de aanwezige argumenten bij een strikte toepassing van de IGZ-normen gegeven hadden moeten worden. De nauwkeurigheid van de feitelijke oordelen zijn door twee onafhankelijke beoordelaars geanalyseerd. Het onderzoek laat zien dat er sprake is van een validiteitsprobleem: de betekenis van de feitelijke oordelen verschilt regelmatig. Bij de vier onderzochte criteria leidt dit tot 52% vals-positieve oordelen en 1% vals-negatieve oordelen. Er is geen verband tussen het percentage vals-positieve oordelen en het gemiddelde oordeel over de vier criteria. Vals-positieve oordelen komen voor bij zowel inspecteurs die lager dan gemiddeld oordelen, als bij inspecteurs die hoger dan gemiddeld oordelen. Het geven van een te positief oordeel vergeleken met de IGZ-norm, komt bij alle in het onderzoek betrokken inspecteurs voor en is daarmee een situatiegebonden kenmerk van deze inspecteurs. Het percentage vals-positieve oordelen is afhankelijk van het criterium dat wordt beoordeeld. Daarmee zijn vals-positieve oordelen ook afhankelijk van de kwaliteit van het gehanteerde instrument,

Abstract

The relation between the employment of standards and judgment in supervision on healthcare

Objective: To evaluate the validity of judgments given by inspectors working with risk based supervision for the Dutch Health Care Inspectorate. Design: Descriptive, qualitative, retrospective study. Method: A total of 615 foundations of arguments from 26 inspectors of the Dutch Healthcare inspectorate were collected from 182 supervision reports. These judgments were given to 4 criteria which were specified for nursing homes in 2005/2006: “pressure ulcers”, “adequate help during meals”, “permanent supervision in living rooms” and “registration of severity of care”. The precision of the foundations of arguments was analyzed by two independent observers. A comparison between those arguments and the conventions designed by the Dutch Health Care Inspectorate was made to determine whether the arguments correspond to those conventions. Results. Within the source of 615 foundations of arguments, 53% of the foundations were inaccurate. In 52% of the cases, the judgments inspectors gave were identified as false-positive and 1% as false-negative. No dependency has been found between the percentage of false-positive judgments and the average judgment of the inspector. The percentages of false-positive judgments differ between criteria. Conclusion: A problem in the validity of judgments has been demonstrated. Giving false-positive judgments is not a personal characteristic of an inspector: all inspectors show this type of behavior, even inspectors who were receiving training. The occurrence of false-positive judgments seems to depend on the criteria that are being evaluated. Therefore, giving false-positive judgments depends on the quality of the instrument.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatuur

  1. Tuijn SM,Janssens FJG, Bergh H van den, Robben PBM. Het ene oordeel is het andere niet: Interinspecteursvariatie bij inspecteurs van de IGZ: een kwantitatieve analyse. Ned Tijdschr Geneesk 2009;153:322-6,

  2. Uebersax JS. Validity inferences from interobserver agreement, Psychol Bull 1988;104:405-16.

  3. Nijveldt MJ. Validity in Teacher Assessment. An exploration of the judgement processes of assessors. Proefschrift. Enschede: Gildeprint, 2007.

  4. Mehrens WA, Lehmann IJ. Measurement and Evaluation in Education and Psychology. New York: Holt, Rinehart and Winston, 1973.

  5. Bergh H van den, Zwarts M, Peter-Sips M. Kwaliteit van het onderwijsleerproces, Tijdschr Onderwijsresearch 2000; 25:20-39.

  6. Geath GJ, Shanteau J. Reducing the influence of irrelevant information on experienced decision makers, Organizat Behav Human Perform 1984;33:263-82.

  7. Meuffels B, Ansink M, Donselaar J van. Een bijzonder halo-effect bij het beoordelen van opstellen, Tijdschr Taalbeheersing 1986;8;177-93.

  8. Zillig M. Einstellung und Aussage. Zeitschr Psychol 1928;106:54-106.

  9. Ridder J de. Een goede raad voor toezicht. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2004.

  10. Huisman W, Tussen winst en moraal. Proefschrift. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2001.

  11. Day P, Klein R. The regulation of nursing homes: a comparative perspective, Milbank Q 1987;65:303-47.

  12. Albanese MA. Challenges in using rater judgements in medical education, J Eval Clin Pract 2000;6:305-19.

  13. Bruijn H de, Heuvelhof E ten. Handhaving. Het spel tussen inspecteur en inspectee. Utrecht: Lemma, 2005.

  14. Leeuw FL. Gedragsmechanismen achter overheidsinterventies en rechtsregels. Oratie. Maastricht: Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Maastricht, 2009.

  15. Shover N. Zelfregulering door ondernemingen. Ontwikkeling, beoordeling en bange voorgevoelens, Tijdschr Criminologie 2009;50:169-81.

  16. Janssens FJG. Van onderzoek naar evaluatie. De methodologie van de onderwijsinspectie. Den Haag: Delwel, 1997.

  17. WRR. Bewijzen van goede dienstverlening, Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2004 p.198.

  18. Tonkens EH. Mondige burgers, getemde professionals. Marktwerking, vraagsturing en professionaliteit in de publieke sector. Utrecht: Nizw, 2003.

  19. Weiss DJ, Shanteau J. The vice of consensus and virtue of consistency. Psychological Investigations of Competence in Decision Making. Cambridge: Cambridge University Press, 2004.

  20. Francke AL, Smit MC, Veer AJE de, Mistiaen P. Factors influencing the implementation of clinical guidelines for health care professionals: A systematic meta-review. BMC Med Informat Decis Making. 2009;38.

  21. Ploeg J,,Davids B, Edwards N, Gifford W, Miller PE. Factors Influencing Best-Practice Guideline Implementation: Lessons Learned from Administrators, Nursing Staff,and Project Leaders. Worldviews on Evidence-Based Nursing 2007;4;210-19.

  22. Gray C, Gardner J. The impact of schoolinspections, Oxfort Rev Educ 1999;25:455-69,

  23. Ehren MCM. Toezicht en schoolverbetering. Proefschrift. Delft: Eburon, 2006.

  24. Kist S, Hutschemaekers GJM. Beroep inspecteur in de gezondheidszorg, Den Haag: Inspectie voor de Gezondheidszorg, 2006.

  25. Jong J de. Explaining medical practice variation. Proefschrift. Enschede: Print Partners Ipskamp BV, 2009.

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Corresponding author

Correspondence to S. M. Tuijn.

Additional information

Kenniscentrum Inspectie voor de Gezondheidszorg, Utrecht

Faculteit Geesteswetenschappen, afdeling Taalbeheersing, Universiteit Utrecht en Universiteit van Amsterdam, Instituut voor de lerarenopleiding

Kenniscentrum Inspectie voor de Gezondheidszorg, Utrecht

Faculteit Gedragswetenschappen, afdeling Onderwijsmanagement en -organisatie, Universiteit Twente, Enschede

Mevr. drs. S.M. Tuijn, Inspectie voor de Gezondheidszorg, Postbus 2680, 3500 GR Utrecht,

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Tuijn, S.M., van den Bergh, H., Robben, P.B.M. et al. De relatie tussen normen en oordelen in het toezicht op de gezondheidszorg. TVGW 87, 264–271 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03082265

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03082265

Navigation