Samenvatting
Al langer is bekend dat hormonale substitutietherapie (HST) bij postmenopauzale vrouwen leidt tot een duidelijk toegenomen risico op galblaasaandoeningen (cholelithiasis, cholecystitis of cholecystectomie). Liu en medewerkers1 onderzochten in een prospectief onderzoek in het Million Women Cohort of het risico op galblaasaandoeningen door HST bij postmenopauzale vrouwen verschillend is na transdermale of orale toediening. Transdermale oestrogenen hebben – in tegenstelling tot oraal toegediende oestrogenen – mogelijk een kleiner effect op galblaasaandoeningen door het vermijden van het first-pass metabolisme.
Liu B, Beral V, Balkwill A, et al. Gallbladder disease and the use of transdermale versus oral hormone replacement therapy in postmenopausal women: prospective cohort study. BMJ 2008;337:a386 doi:10.1136/bmj.a386.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Estradiol (tablet) is in Nederland op de markt als zodanig en als Progynova® en Zumenon®
Estradiol en Progestagenen (tablet) is in Nederland op de markt als Climene®, Angeliq®, Femoston®, Trisequens®, Activell®, Kliogest® en Cyclocur®
Estradiol (pleister) is in Nederland op de markt als zodanig en als Climara® en Systen®
Estradiol (overig) is in Nederland op de markt als Aerodiol® (neusspray) en Meno-Implant® (implantaattablet)
Estradiol en Progestagenen (pleister) is in Nederland op de markt als Estracomb®
Geconjugeerde oestrogenen (tablet) is in Nederland op de markt als Dagynil®
Maastricht
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Nelissen-Vrancken, H.J.M.G. Galblaasaandoeningen en transdermale versus orale hormonale substitutietherapie bij postmenopauzale vrouwen. MFAM 47, 22–23 (2009). https://doi.org/10.1007/BF03079884
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03079884