Clopidogreltherapie in de praktijk

Samenvatting

Cardiovasculaire aandoeningen zijn een belangrijke doodsoorzaak. Zowel acetylsalicylzuur (A) als clopidogrel (C) zijn effectief in het voorkomen van cardiovasculaire aandoeningen (CVZ: hoge bloeddruk, coronaire hartziekte, hartfalen, beroerte en congenitale cardiovasculaire afwijkingen). Beide middelen leiden tot remming van de plaatjesaggregatie echter wel via een verschillend werkingsmechanisme. A remt de vorming van thromboxaan A2 en belemmert daardoor de plaatjesaggregatie en daardoor treedt een verlengde bloedingstijd op.De remming is irreversibel en leidt daarnaast tot vasodilatatie, verminderde proliferatie van gladde spiercellen en ook afremmen van de atherogenese.Van C is aangetoond dat het arterioveneuze trombose kan voorkomen en aterogenese kan tegengaan door remming van de binding van ADP (adenosine-di-fosfaat) aan de receptor hiervoor op bloedplaatjes waardoor fibrinogeen zich niet meer kan hechten aan het plaatje waardoor aggregatie wordt tegengegaan (bloedplaatjes leven 7 dagen) gedurende de rest van het leven van het plaatje. Op basis van het verschil in mechanisme mag een van de combinatie van A en C een additioneel therapeutisch effect worden verwacht.