Skip to main content
Log in

Ageren in de praktijk: een empirisch onderzoek

  • Published:
Tijdschrift voor Psychotherapie

Abstract

In het eerste van twee artikelen over ageren (Tijdschrift voor Psychotherapie, 22, 3) is ingegaan op de inhoud van dit begrip in psychoanalytische zin, op het gebruik van de term en de waardering van het fenomeen ageren. Tot slot is een plan voor empirisch onderzoek gepresenteerd. Dit tweede artikel biedt een beschrijving van het onderzoek. Ageren wordt opgevat als specifieke vorm van overdrachtsweerstand, en als compromisvorming; in het behandelingsproces komt het tot uitdrukking in een interactioneel compromis. Persoonlijkheidsfactoren spelen daarbij een rol. Ageren blijkt vanuit een aantal gedragingen en fenomenen voorspelbaar te zijn. De onderzoeksbevindingen bieden bevestiging voor de interactionele aspecten, en ze relativeren de negatieve connotaties van het begrip ageren.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. p = 0,01

  2. p = 0,01

  3. p = 0,001

  4. p = 0,01

  5. p = 0,001

  6. p = 0,01

  7. p = 0,001

  8. p = 0,01

  9. p = 0,001

  10. p = 0,01

Literatuur

  • Hoffman, I.Z. & Gill, M.M. (1988). Clinical reflections on a coding scheme. International Journal of Psychoanalysis, 69, 55–64.

    PubMed  Google Scholar 

  • Jonghe, F. de, Reijnierse, P. & Janssen, R. (1988). Uitzicht op inzicht: een psychoanalytisch beschreven spectrum van persoonlijkheidsstructuren. Tijdschrift voor Psychotherapie, 14, 2–15.

    Google Scholar 

  • Leeuwen, W.F. van (1987). Het vanzelfzwijgende: gedachten over gevoelens. Psychoanalytisch Forum, 5, 5–46.

    Google Scholar 

  • Pas, A. van der (1990). Misverstanden omtrent de systeemoptiek. Systeemtherapie, 2, 179–199.

    Google Scholar 

  • Schalken, H.F.A., Waning, A. van, Ladan, A. & Tuynman, J.A. (1989). Over ageren gesproken. Tijdschrift voor Psychotherapie, 15, 183–197.

    Google Scholar 

  • Vaillant, G.E. (1992). Ego mechanisms of defense: A guide for clinicians and researchers. Washington, DC/Londen: American Psychiatric Press.

    Google Scholar 

  • Waning, A. van (1994). Geen woorden maar daden over ageren: een empirisch onderzoek naar een psychoanalytisch concept. Amsterdam: Thesis Publishers.

    Google Scholar 

  • Waning, A. van (1995). Vamik Volkan talks to Adeline van Waning, interview. Free Association, Psychoanalysis, Groups, Politics, Culture, 5, 261–274.

    Google Scholar 

  • Wilde, G.J.S. (1970). Neurotische labiliteit, gemeten volgens de vragenlijstmethode (2e dr.). Amsterdam: Van Rossen.

    Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

Acting out in practice. An empirical investigation

In the first of two articles on acting out (Tijdschrift voor Psychotherapie, 22, 3) the content of the concept in psychoanalysis, the use of the terminology and the appreciation of the phenomenon acting out were focussed upon. At the end, a plan for empirical research was presented. This second article offers a description of the research. Acting out is conceived as a specific form of transference resistance, and as a compromise formation: within the treatment process it finds expression in an interactional compromise. Personality factors do play a part. It turns out that a combination of a number of actions and phenomena can predict acting out. The research findings confirm the interactional aspects, and they relativize the negative connotation with the concept of acting out.

A. van Waning, psychiater, is als staflid verbonden aan het Nederlands Psychoanalytisch Instituut te Utrecht en werkzaam bij Pharos, GGZ voor vluchtelingen te Amsterdam.

Bijlage: voorbeeld van een vraag uit de onderzoekslijst, met ankerpunten

Bijlage: voorbeeld van een vraag uit de onderzoekslijst, met ankerpunten

2. Vaag houden, achterhouden, uitweiden

Gescoord wordt de mate waarin vaag houden, achterhouden en uitweiden waarneembaar zijn als terugkerend fenomeen in de loop van het onderzoek. Bedoeld wordt vaag houden van gevoelens, feiten, chronologie, eigen aandeel in conflicten, enzovoort.

Bij achterhouden gaat het vaak om het ([voor]bewust) weglaten van feiten en/of symptomen, bijvoorbeeld uit angst voor kritiek of afwijzing.

Onder uitweiden wordt verstaan dat patiënt doorgaat op duidelijk niet gevraagde details, waardoor onderzoeker op de voor hem relevante zaken niet echt kan doorvragen.

De bovengenoemde fenomenen bemoeilijken de verheldering van het conflict, omdat de aard van de gevoelens, het beeld dat bij de gevoelens hoort en de infantiele wortels van het conflict onduidelijk gehouden en versluierd worden.

  1. 1.

    Niet/afwezig: patiënt toont duidelijk initiatief, is actief meedenkend en meezoekend.

  2. 2.

    Licht: lichte neiging tot vaag houden (enz.); de wens tot verheldering overheerst.

  3. 3.

    Matig: matige neiging tot vaag houden (enz.) en versluieren van affecten en informatie; de wens tot verheldering is daarnaast wel waarneembaar.

  4. 4.

    Sterk: sterke neiging tot vaag houden (enz.) en versluieren van affecten en informatie; deze neiging is sterker dan de wens tot verheldering.

  5. 5.

    Extreem: het gevoel wordt bij voortduring weggemaakt, zeer veel relevante informatie wordt weggehouden.

About this article

Cite this article

van Waning, A., Schalken, H.F.A., Ladan, A. et al. Ageren in de praktijk: een empirisch onderzoek. PSIE 22, 140–148 (1996). https://doi.org/10.1007/BF03079302

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03079302

Navigation