Skip to main content
Log in

Hoe verandert de intrapsychische architectuur?

  • Forum
  • Published:
Tijdschrift voor Psychotherapie

Samenvatting

In dit artikel wordt een theorie ontwikkeld over het object van de psychotherapie, de intrapsychische architectuur, en over de wijze waarop dit door middel van openleggende psychotherapie kan worden beïnvloed. Dit gebeurt tegen de achtergrond van de toenemende assertiviteit van onderzoekers in de psychotherapie die menen dat de clinici vooral ‘evidence based’ behoren te werken. De essentiële ingrediënten die een psychotherapeutisch veranderingsproces kunnen kenmerken, te weten primaire emoties, hechting, cognitieve functies en bewustzijn, worden in samenhang geanalyseerd. Aan de hand van een casus wordt een en ander verder geïllustreerd.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Eén kanttekening wil ik in deze context plaatsen: empirische onderzoekers in de psychologie en in de psychotherapie produceren een enorme hoeveelheid data en doorgaans maar slechts beperkte en kleine theorieën. Elk (onderdeel van) een theorie kan praktisch elke crisis overleven aangezien er altijd weer een onderzoeker op de proppen kan komen met ondersteunende data voor een door de massa al lang vergeten theorie. Het is extreem moeilijk in ons vakgebied definitief vaarwel te zeggen tegen sommige theorieën en op die manier vooruitgang te boeken.

  2. Trouwens, een psychotherapeut die nooit kinderen en jongeren ziet of helpt en zich uitsluitend beperkt tot volwassenen, mist de ondergrond en achtergrond van diens eigen vakgebied en komt daarin overeen met een verkoper van auto’s die geen idee heeft hoe de motor werkt. Een van de manieren van psychotherapeuten om een beetje blind te blijven is geen studie te doen naar ontwikkelingspsychologische processen en ontwikkelingspsychopathologie.

Literatuur

  • Blanton, H., & Jaccard, J. (2006). Arbitrary metrics in psychology. American Psychologist, 61, 27-41.

    Google Scholar 

  • Bornstein, M. (2002). Handbook of Parenting Vol I-V. New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates Publishers.

  • Damasio, A. (2000). The feeling of what happens, body emotion and the making of consciousness. London: Vintage.

  • Davanloo, H. (2000). Intensive Short-term Dynamic Psychotherapy, Selected Papers. New York: John Wiley.

  • Derksen, J. (1983). Psychotherapieën in het geding. Baarn: Nelissen.

  • Derksen, J. (2007). Zijn we wel narcistisch genoeg? Over het ontstaan van onze lentecultuur als gevolg van gewijzigde vroegkinderlijke condities. Nijmegen PEN Tests Publisher.

  • Ekman, P. (1992). An argument for basic emotions. Cognition and Emotion, 6, 3-4, 169-200.

  • Epstein, S. (1998). Constructive thinking: The key to emotional intelligence. Westport, CT: Greenwood Publishing.

  • Fonagy, P., Gergely, G., Jursit, E., & Target. M. (2004). Affect Regulation, Mentalization, and the Development of the Self. London: Karnac.

  • Freud, S. (1923). Das Ich und das Es. Frankfurt am Main: Fischerverlag, Studienausgabe Bd. III, 1975.

  • Kazdin, A. (2008). Evidence-Based Treatment and Practice. American Psychologist, 63, 3, 146-159.

    Google Scholar 

  • Lacan, J. (1971). Écrits II. Paris: Éditions du Seil, 1971.

  • Langs, R. (1973). The Technique of Psychoanalytic Psychotherapy. New York: Jason Aronson.

  • Millon, Th. (1996). Disorders of Personality DSM-IV and beyond. New York: John Wiley & Sons.

  • Millon, Th., Boice, A., & Sinsabaugh, K. (2008). Realting personalized assessment to personalized psychotherapy. In: Th. Millon, & C. Bloom. The Millon Inventories. New York: The Guilford Press, 15-45.

  • Snyder, C., & Ingram, R. Eds. (2000). Handbook of Psychological Change. New York. John Wiley & Sons.

  • Winnicot, D. (1971). Playing and Reality. London: Tavistock Publications.

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Corresponding author

Correspondence to Jan Derksen.

Additional information

PROF. DR. J.J.L. DERKSEN is hoogleraar klinische psychologie. Hij is werkzaam aan de Radboud Universiteit te Nijmegen en de Vrije Universiteit van Brussel. Daarnaast is hij al 30 jaar werkzaam in de eerstelijns- en psychotherapiepraktijk Derksen & Klein Herenbrink te Bemmel. Hij heeft een psychoanalytische en cognitief-gedragstherapeutische opleiding.

About this article

Cite this article

Derksen, J. Hoe verandert de intrapsychische architectuur?. PSIE 34, 352–368 (2008). https://doi.org/10.1007/BF03078444

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03078444

Navigation