Samenvatting
In de orthodontie is de timing van klasse II-behandelingen een controversieel onderwerp. Vooral in de Verenigde Staten is vroeg behandelen onder een deel van de orthodontisten en tandartsen populair geweest. Gerandomiseerde klinische onderzoeken hebben echter tot de conclusie geleid dat deze vroege tweefasenbehandelingen geen betere resultaten geven dan late éénfasebehandelingen met vaste apparatuur in het permanente gebit. Onlangs schreven Kuipers en Kuijpers-Jagtman een artikel over deze onderzoeken in het NTvT. De indruk die bij de algemeen practicus na het lezen van dat artikel zou kunnen ontstaan is dat iedereen met een klasse II-afwijking pas in het blijvende gebit moet worden behandeld. Dit lijkt in tegenspraak met bijvoorbeeld de artikelenserie van Adriaan Vrijman in dit tijdschrift onder de titel ‘Vroeg is op tijd’.
De bedoeling van onderstaand artikel is meerdere dimensies van de discussie over klasse II-behandelingstiming naar voren te brengen en daar voor de dagelijkse praktijk enkele conclusies aan te verbinden.
Notes
Sheldon Baumrind ‘Another perspective on early treatment’, in het boek ‘Early orthodontic treatment: is the benefit worth the burden?’ (Craniofacial growth series, vol 44, ed. J.A. McNamara) en de daarin genoemde website van het Craniofacial Research Instrumentation Laboratory van de University of the Pacific op www.cril.org (study 1030)
Voor achtergronden zie: Baccetti T, Franchi L, McNamara Jr. JA: ‘The cervical vertebral maturation (CVM) method for the assessment of optimal treatment timing in dentofacial orthopedics’. Seminars in Orthodontics, vol 11 sept 2005 119-129)
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
door Reinier Hoogeveen, tandarts
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hoogeveen, R. Timing van klasse II-therapie. TAPR 29, 30–35 (2008). https://doi.org/10.1007/BF03077689
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03077689