Samenvatting
>Spasticiteit is gemakkelijker te herkennen dan te karakteriseren, en misschien nog moeilijker met succes te behandelen. Deze aandoening kan een gevolg zijn van een verscheidenheid van stoornissen van het centrale zenuwstelsel en heeft zowel diagnostische als therapeutische betekenis. In diagnostisch opzicht vormt spasticiteit een kenmerk van een stoornis van een hoger motorische neuron, in therapeutisch opzicht vertegenwoordigt het een van de voornaamste hindernissen voor behandelaars van patiënten met een aandoening van het centrale zenuwstelsel. Maar alvorens met een behandeling wordt aangevangen moet de arts zich verscheidene belangrijke zaken afvragen.
Notes
Andere momenteel verkrijgbare agentia: clonidine, chlorfenazine plus fenytoïne; in de Verenigde Staten niet verkrijgbare agentia: ketazolam, tizanidine, progabide; experimentele intrathecale agentia: baclofen, morfine.
Halveringstijd van de actieve primaire metaboliet is beduidend langer.
Literatuur
Management of spasticity [American Journal of Physical Medicine and Rehabilitation 1988;67:108–16]
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Department of Rehabilitation Medicine, Rehabilitation Institute of Chicago, Chicago IL, Verenigde Staten
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Katz, R.T. Het beleid bij spasticiteit. STIM 9, 147–154 (1990). https://doi.org/10.1007/BF03075684
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03075684