Binnen de groep naoorlogse verzekeringsartsen verdient Dr. Albert Nap stellig een ereplaats. Nap is nauw betrokken geweest bij de stelselwijziging van de oude IW/OW (Invaliditeit en ongevallenwet) naar de nieuwe WAO/AAW (Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet). Toen deze ontwikkeling niet de vorm kreeg zoals hij die zich voorstelde zouden zijn voorspellende twijfels over de uitvoerbaarheid van de WAO-wetgeving een profetische visie blijken. Zo pleitte hij al in 1968 voor een integratie van medische diensten. Had men beter naar zijn inzichten geluisterd dan zouden vermoedelijk de huidige drastische maatregelen niet nodig zijn geweest.

Nap stamde uit een sterk gereformeerd middenstandsgezin waar hard werken, spaarzaamheid en discipline spreekwoordelijk waren. Al vroeg bleek dat hij intelligent was en snel leerde. Met opofferingen van zijn ouders studeerde hij geneeskunde in Groningen waar hij ook in 1942 een solopraktijk opende. Dan volgen moeilijke oorlogsjaren (kamp Amersfoort). In 1947 werd Nap als militair arts voor uitzending naar Indonesië opgeroepen. Hij liet een opgroeiend gezin met 3 kleine kinderen achter. Na ommekomst in Nederland (1950) moest hij zijn vroegere praktijk weer herbouwen. Na 2,5 tropenjaren ervoer hij dit als een cultuurshock.

Geleidelijk aan raakte Nap betrokken bij de uitvoering van de OW/IW. In 1966 werd hij als verzekeringsarts geregistreerd. Daarnaast trokken de sociaal-medische organisaties zijn belangstelling. Nap was een begenadigd spreker, rustig en doortastend van aard en met een prettig charisma. Zodoende belandde hij weldra in een groot aantal uiteenlopende bestuursfuncties in kerk, staat en maatschappij. Zijn bestuurlijke talenten bleven voor de buitenwereld niet onopgemerkt. Toen binnen de Sociale Verzekeringsbank de functie van adjunct-medisch adviseur vaceerde was het duidelijk dat men Nap voor deze functie op het oog had. Na deze benoeming werd hij tevens universitair hoofddocent aan de VU voor het geven van onderwijs in de sociale verzekeringen. Nap schreef een uitnemende dissertatie over de verzuimde botfracturen die bij de uitvoering van de Ongevallenwet hem ter kennis waren gekomen. Dit proefschrift zou ook internationale belangstelling trekken.

Nadat de vroegere IW/OW-wetgeving in de nieuwere GMD-WAO waren overgegaan kreeg Nap een staffunctie bij de GMD (Gemeenschappelijke Medische Dienst). Uit deze periode stamt ook het boek Validiteitschattingen. Veel verzekeringsartsen zullen dit boek met vrucht hebben geraadpleegd. Daarnaast had hij ook nog vele andere maatschappelijke functies o.a. was hij lid van de specialisten registratie commissie en de Stichting Centrum voor onderzoek in het Verzekeringsrecht. Toch hing over deze periode een schaduw. De uitvoering van de WAO kreeg een geheel andere vorm dan hij zich had voorgesteld. Hij verzette zich hier tegen in een reeks van publicaties o.a. in de bekende monografie de WAO in balans en perspectief die hij redigeerde. Maar zijn mening was niet conform de destijds vigerende politieke opinie. Met Mr Joop Hibbelen heeft hij niettemin gepoogd een medisch-juridische onderbouwing van het GMD-beoordelingsproces te leveren.

In 1980 nam hij van de GMD afscheid. Voor zijn vele verdiensten werd hem de Koninklijke onderscheiding Officier in de Orde van Oranje Nassau toegekend. Nap bleef na zijn pensioen echter maatschappelijk zeer betrokken, Zo was hij bestuursvoorzitter van het VU-ziekenhuis, en had hij bestuursfuncties bij het Integraal Kankercentrum Amsterdam en de Commissie Ziekenhuispastoraat Amsterdam. Daarnaast hield hij banden met de sociale verzekeringen o.a. als medisch adviseur Stichting Rechtsbijstand Dienstplichtigen.

Nap had een onvoorstelbare werklust gekoppeld aan een brede eruditie. Hij was soms wat recht in de leer, vasthoudend, sociaal bewogen, maar integer en rechtdoende aan ieder. Hij stond voor zijn mening en schuwde het conflict niet. Maar hij had ook een verrassend brede visie, kende het compromis en wist te relativeren. De confrontatie met andere culturen tijdens zijn tropentijd had hem geleerd over de eigen grenzen heen te kijken. Nap was een gezellig causeur en kon aanstekelijk lachen, van zijn gezelschap werd je altijd wijzer.

Met de dood van Dr. Albert Nap hebben we afscheid genomen van een verzekeringsarts van formaat. Ons medeleven gaat uit naar zijn vrouw Anny Zwartsenberg, zijn drie kinderen en zijn kleinkinderen.