Lopen met een prothese na unilaterale transfemorale amputatie: een kinematisch onderzo ek

Abstract

Doel:

lopen met een prothese na unilaterale transfemorale amputatie.

Onderzoeksopzet:

casus-serie.

Lokatie:

laboratorium voor loopanalyse (giga-systeem van K-lab) in de afdeling revalidatie van een universiteitsziekenhuis.

Patiënten:

elf mannen met transfemorale amputatie (gemiddelde leeftijd 35,7 jaar). De amputatie had minstens twee jaar geleden plaatsgevonden wegens een trauma of osteosarcoom.

Voornaamste gemeten bewegingsaspecten:

zowel pas-parameters als bewegingspatronen van romp, heup- en kniegewricht.

Uitkomsten:

bij rustig voorbewegen was de loopsnelheid van de geamputeerden 29% lager dan bij gezonde proefpersonen, terwijl zij bij snel voortbewegen meer compenseerden met hun paslengte dan met hun pasfrequentie. De geamputeerden vertoonden een asymmetrisch looppatroon: zij stonden iets langer op hun intacte been dan op het been met de prothese. Vier geamputeerden vertoonden een extreme lateroflexie van de romp naar de kant van de prothese tijdens de steunfase van het been met de prothese. Het terugveren van de heup aan de geamputeerde kant op het moment van hielcontact was heel gering of afwezig. De intacte knie werd bij het hielcontact gebogen en bleef tijdens de hele steunfase in geflecteerde positie.

Conclusies:

de mate van asymmetrie van het looppatroon houdt verband met de stomplengte. De geamputeerden met sterk geatrofieerde heupstabiliserende spieren liepen met een extreme lateroflexie van de romp naar de kant van de prothese. Er is geen correlatie tussen paslengte en romplateroflexie. Geamputeerden met een korte en middelmatige stomplengte vertoonden een snelle overgang van heupextensie na heupflexie.