Abstract
In de gedragstherapie worden leertheoretische modellen meestal ontwikkeld voor specifieke pathologieën. Zo zijn er voor de meeste As-I-stoornissen als het ware standaardfunctieanalyses ontwikkeld om het ontstaan en vooral het voortbestaan van probleemgedrag en klachten beter te begrijpen. Bij de behandeling van patiënten met complex disfunctioneren (veel klachten of probleemgedragingen, veel interpersoonlijke problemen, persoonlijkheidsstoornissen) is ook behoefte aan analyse-instrumenten om enige orde te scheppen in die complexiteit. Het neurotische-lussenmodel is een dergelijk analyse-instrument voor de leertheoretische conceptualisering van complex disfunctioneren. De analyses brengen niet alleen een zekere ordening in de chaos, maar bieden ook concrete richtlijnen bij de keuze van interventies.
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Literatuur
Arango, V., Ernsberger, P., Marzuk, P. M., & Chen, J. S. (1990), Autoradiographic demonstration of increased serotonin 5-HT2 and b-adrenergic receptor binding sites in the brain of suicide victims, Archives of General Psychiatry, 47,1038-1047.
Bakker-de Pree, B.J. (1987). Constructionele gedragstherapie. Nijmegen: Dekker & Van de Vegt.
Baeyens, F. (1998), Koele witte wijn, als plots de deurbel rinkelt: referentie en evaluatie versus verwachting en voorbereiding bij Pavloviaans leren, Gedragstherapie, 31, 7-47.
Baeyens, F., Eelen, P., Van den Bergh, O., & Crombez, G. (1992), The content of learning in human evaluative conditioning: Acquired valence is sensitive to US-revaluation, Learning and Motivation, 23, 200-224.
Beck, A.T., Rush A.J., Shaw B.F., & Emery G. (1979). Cognitive therapy of depression. New York: Guilford Press.
Beck, J.S., & Geluk, H. (1999). Basisboek cognitieve therapie. Baarn: Intro.
Boelen, P.A., & Bout, J. van den (1999), Theorie en behandeling van gecompliceerde rouw vanuit een cognitief-gedragstherapeutisch perspectief: vermijding, emotie en cognitie, Gedragstherapie, 32, 239-270.
Burger, A.W. (1980). Functieanalyses van neurotisch gedrag. Een handleiding voor gedragstherapeuten. Amsterdam: F. van Rossen.
Brewin, C.R. (1996), Cognitive processing of adverse experiences, International Review of Psychiatry, 8, 333-339.
Brinkman, W. (1978). Het gedragstherapeutisch proces. In J.W.G. Orlemans, P. Eelen en W.P. Haaijman (red.), Handboek voor Gedragstherapie. Deel A. Deventer: Van Loghum Slaterus.
Cloninger, C.R., Svrakic, D.M., & Przybeck, T.R. (1993), A Psychological model of temperament and character, Archives of General Psychiatry, 50, 975-990.
Cloninger, C.R. (ed.). (1999). Personality and psychopathology. Washington: American Psychiatric Press.
De Raedt, R., Schacht, R., Cosyns, P., & Ponjaert-Kristoffersen I. (in druk). Pain-Provoking behavior as a driven reaction to psychological distress: the bio-psycho-social Neurotic Loop Model. New Ideas in Psychology.
Eelen, P., & Van den Bergh, O. (1982), Cognitieve Gedragstherapie: een hybride?, Tijdschrift Klinische Psychologie, 4, 4-27.
Eelen, P. (1999), Gedragstherapie is gedragstherapie: punt ander lijn!, Gedragstherapie, 32, 231-237.
Jansen, A., Merckelbach, H., & Van den Hout, M. (1992). Experimentele psychopathologie. Assen: Van Gorcum.
Kalat, J. W. (1995). Biological psychology (5th ed.). Pacific Grove: Brooks/Cole Publishing Co.
Kelley, H.H. (1973), The processes of causal attribution, American Psychologist, 28, 107-128.
Kelly, G.A. (1955). The psychology of personal constructs (2 vols.). New York: Norton.
Korrelboom, C.W., & Kernkamp, J.H.B. (1993). Gedragstherapie. Muiderberg: Dick Coutinho.
Lang, P.J. (1985). The cognitive psychophysiology of emotion: Fear and anxiety. In A.H. Tuma en J. Maser (eds.), Anxiety and the anxiety disorders. Hillsdale: Lawrence Erlbaum Associates.
Mann, J.J., Arango, V., & Underwood, M.D. (1990), Serotonin and suicidal behavior, Annals of the New York Academy of Sciences, 600, 476-485.
Orlemans, J.W.G., Eelen, P., & Hermans, D. (1995). Inleiding tot de gedragstherapie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
Pieters, G. (1999), Evidence-based geestelijke gezondheidszorg en de kunst van het motoronderhoud, Tijdschrift Klinische Psychologie, 29, 85-92.
Schacht, R. & Peeters, R. (2000). Schemagerichte therapie voor moeilijke mensen. Een nieuwe uitdaging voor de cognitieve gedragstherapie. Leuven-Apeldoorn: Garant.
Schwartz, J.M. (1996). Brain Lock. Free Yourself from Obsessive-Compulsive Behavior. New York: Harper Collins.
Schwartz, J.M. (1998), Neuroanatomical aspects of cognitive-behavioural therapy response in obsessive-compulsive disorder. An evolving perspective on brain and behaviour, British Journal of Psychiatry, 173, 38-44.
Teasdale, J.D. (1994), Emotie en twee soorten betekenis: cognitieve therapie en toegepaste cognitieve wetenschap, Psychotherapie, Toegang tot de internationale vakliteratuur, 1, 23-58.
Teasdale, J.D., & Barnard, P.J. (1993). Affect, cognition, and change: Re-modelling depressive thought. Hove: Lawrence Erlbaum Associates.
Teasdale, J.D., Howard, R.J., Cox, S.G., Ha, Y., Brammer, M.J., Williams, S.C.R., & Checkley, S.A. (1999), Functional MRI study of the cognitive generation of affect, American Journal of Psychiatry, 156, 209-215.
Williams, J.M., Oaksford, M., Morris, F., & Grainger, B. (1996), Mood, reasoning, and central executive processes, Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory and Cognition, 22, 476-492.
Young, J. E. (1994). Cognitive therapy for personality disorders: A schema-focused approach. Sarasota: Professional Resource Press
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
drs. rik schacht is klinisch psycholoog en werkt bij de Universitaire Instelling Antwerpen en de afdeling psychiatrie van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
drs. rudi de raedt is klinisch psycholoog en wetenschappelijk medewerker aan de vakgroep ontwikkelings- en levenslooppsychologie van de Vrije Universiteit Brussel.
dr. fran van hunsel is psychiater in opleiding aan de Universitaire Instelling Antwerpen.
prof. dr. ingrid ponjaert-kristoffersen is psycholoog en gewoon hoogleraar aan de faculteit voor psychologie en opvoedkunde van de Vrije Universiteit Brussel.
prof. dr. paul cosyns is psychiater en gewoon hoogleraar aan de faculteit geneeskunde van de Universitaire Instelling Antwerpen.
Wilrijkstraat 10, 2650 Edegem, België.
About this article
Cite this article
Schacht, R., de Raedt, R., van Hunsel, F. et al. Het neurotische-lussenmodel (NLM). PSIE 27, 32–47 (2001). https://doi.org/10.1007/BF03061938
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03061938