Samenvatting
Seksueel misbruik is geen daad die de pleger overkomt. Het wordt veeleer zorgvuldig voorbereid. Tijd, plaats en omstandigheden worden zodanig geselecteerd dat de kans om gepakt te worden minimaal is. Via een groot aantal technieken, zoals isoleren, vertrouwen winnen, bevoorrechten en geheimhouding afdwingen, manoeuvreert de pleger het kind in een positie waarin het zich medeverantwoordelijk gaat voelen voor het misbruik. Wil behandeling van plegers succes hebben, dan dient dit aspect van het plannen en voorbereiden een belangrijke plaats daarin te hebben.
Literatuur
Beek, D. van & Mulder, J. (1991). De plaats van het delictscenario in de behandeling van seksueel agressieve delinquenten. Directieve therapie, 11, 4–18.
Berliner, L. & Conte, J.R. (1990). The process of victimization: The victim's perspective. Child Abuse & Neglect, 14, 29–40.
Budin, L.E. & Johnson, C.F. (1989). Sexual abuse prevention programs: Offenders’ attitudes about their efficacy. Child Abuse & Neglect, 13, 77–87.
Bullens, R. (1988). Signalement van de incestdader. In A. Noordhof (Red.), Signalen van incest (pp. 29–48). Amsterdam: Swets & Zeitlinger.
Bullens, R. (1990). De ontkenning voorbij; over daders en mannelijke slachtoffers. In H. Baartman, A. Burgess & C. Rümke (Red.), Incest en hulpverlening (pp. 139–146). Amersfoort: Acco.
Bullens, R. (1992). Behandeling van plegers van seksueel misbruik. In H. Baartman & A. van Montfoort (Red.), Kindermishandeling. Resultaten van multidisciplinair onderzoek (pp. 203–217). Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers B.V.
Christiansen, J.R. & Blake, R.H. (1990). The grooming process in father–daughter incest. In A.L. Horton, B.L. Johnson, L. Roundy & D. Williams (Eds.), The incest perpetrator; A family member no one wants to treat (pp. 88–98). London: Sage Publications.
Conte, J.R., Wolf, S. & Smith, T. (1989). What sexual offenders tell us about prevention strategies. Child Abuse & Neglect, 13 , 293–301.
Coulborn Faller, K. (1990). Understanding child sexual mal–treatment. Newbury Park: Sage Publications.
Erikson, E. (1964). Identity, youth and crisis. New York: Norton.
Finkelhor, D. (1984). Child sexual abuse; New theory and research. New York: Free Press.
Frenken, J. & Stolk, B. van (1990). Behandeling van incestplegers. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Kuiper, A. (1987). Nemen van verantwoordelijkheid. Een onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van ambulante hulpverlening aan plegers van seksueel geweld. Den Haag: Rutgers Stichting.
Passey, L.S. (1987). Behavior leading to father–daughter incest: A further test of the Warner–Kearney hypothesis. Paper gepresenteerd bij de Western Social Science Association, El Paso.
Rutter, P. (1990). Er zijn grenzen! Seks als machtsmisbruik van hulpverleners met hun vrouwelijke cliënten. Utrecht: Het Spectrum.
Salter, A.C. (1988). Treating child sex offenders and victims; A practical guide. London: Sage Publications.
Schippers, G., Wubs, H. & Dirkse, G. (1994). Daders op het spoor? Verslag van een behandelingsmethode voor plegers van seksueel geweld. Groningen: STAPP.
Singer, M.I., Hussey, D. & Strom, K.J. (1992). Grooming the victim: An analysis of a perpetration's seduction letter. Child Abuse & Neglect, 16, 877–886.
Staffeleu, J. (1992). Incestplegers in perspectief. Houten/Zaventem: Bohn Stafleu Van Loghum.
Warner–Kearney, D. (1987). The nature of grooming behavior used by sexual offenders in father–daughter incest. Paper gepresenteerd bij de Western Criminology Association, Las Vegas.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Summary
Sexual abuse is not something that ‘just happens’. On the contrary, as a rule it is carefully planned. Time, place and circumstances are selected such that the chance of being caught is minimal. On the basis of a number of techniques such as isolation, trust–building, privileging and secrecy, the perpetrator manoeuvres the child into a position in which it gradually feels responsible for the abuse.The treatment of perpetrators can only be successful on the condition that ‘planning and preparing’ are indisputable parts of the treatment program.
Dr. R. Bullens is psychotherapeut en directeur van het Ambulant Bureau Jeugdwelzijnszorg (ABJ) in Leiden.
Contactadres: ABJ, Postbus 216, 2300 AE Leiden.
About this article
Cite this article
Bullens, R. Hoe plegers seksueel misbruik plannen. KIAD 17, 162–167 (1996). https://doi.org/10.1007/BF03060635
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060635