Skip to main content
Log in

De factorstructuur van de Nederlandstalige WISC–R bij kinderen in het speciaal onderwijs

  • Published:
Kind en adolescent

Samenvatting

In dit artikel wordt ingegaan op de factorstructuur van de WISC–R en WISC–RN. Als de factorstructuur van de beide WISC–R–versies afwijkt van de gewoonlijk gevonden factorstructuur impliceert dit dat de factorscores een andere betekenis hebben en dus ook niet op de gebruikelijke manier geïnterpreteerd kunnen worden. Uit de ‘test–hertest’–gegevens van ongeveer 200 LOM– en MLK–leerlingen komt naar voren dat de WISC–RN–factorstructuur van de LOM–leerlingen en in iets mindere mate ook die van de MLK–leerlingen overeenkomt met de drie–factorstructuur van Kaufman. Dat wil zeggen dat de gebruikelijke interpretatie van de factorscores voor beide groepen is toegestaan. De Kaufman–factorstructuur wordt voor de LOM–leerlingen eveneens gevonden voor de WISC–R, maar voor de MLK–leerlingen wordt een afwijkende structuur gevonden. Op basis van deze resultaten wordt geconcludeerd dat de WISC–RN de voorkeur verdient boven de WISC–R.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Doolhoven is in de analyse van de oude WISC–R weggelaten omdat deze subtest zelden werd afgenomen. Teneinde de WISC–RN–structuur zo volledig mogelijk te beschrijven is Doolhoven wel in de WISC–RN–analyse opgenomen. Dit beïnvloedt echter wel de ladingen van de andere subtests.

    Alle drie factoren hebben – in beide analyses – een eigenwaarde van 1,0 of groter.

  2. Doolhoven is weggelaten omdat deze subtest bij de oude WISC–R zelden werd afgenomen.

    Alle drie factoren hebben – in beide analyses – een eigenwaarde van 1,0 of groter.

Literatuur

  • Bruyn, E.E.J. De (1986). Eenmaal WISC en tweemaal WISC–R; een exploratieve factoranalyse bij Nederlandse kinderen. In P.J. Janssen, G. Vander Steene & H. Vertommen (Red.), Intelligentie tussenmeten en weten in theorie en praktijk (pp. 149–167). Leuven: Universitaire Pers Leuven.

    Google Scholar 

  • Bruyn, E.E.J. De & Hakvoort–Koomen, E. (1989). De Nederlandse WISC–R en zijn voorloper. Een onderzoek naar de equivalentie van beide tests bij kinderen doorverwezen naar een schooladviesdienst. Kind en Adolescent, 10, 175–182.

    Google Scholar 

  • Bruyn, E.E.J. De, Kroes, G. & Oosterbaan, H. (1990). De WISC–R en herhalingsonderzoek bij kinderen met ernstige gedrags– en leerproblemen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 12, 599–607.

    Google Scholar 

  • Dekker, R., Mackaay–Cramer, E.M. & Bruyn, E.E.J. De (1990). De Nederlandstalige WISC–R bij kinderen in het speciaal onderwijs. Kind en Adolescent, 11, 170–179.

    Google Scholar 

  • Drenth, P.J.D. (1975). Inleiding in de testtheorie. Psychologische monografieën. Deventer: Van Loghum Slaterus.

    Google Scholar 

  • Haasen, P.P. van (1976). WISC–R , Nederlandstalige handleiding. Experimentele uitgave. Amsterdam: Swets & Zeitlinger.

    Google Scholar 

  • Hagen, J. van & Kaufman, A.S. (1975). Factor analysis of the WISC–R for a group of mentally retarded children and adolescents. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 43, 661–667.

    Article  PubMed  Google Scholar 

  • Kaufman, A.S. (1979). Intelligent testing with the WISC–R. New York: Wiley.

    Google Scholar 

  • Kaufman, A.S. (1981). The WISC–R and learning disabilities assessment: State of the art. Journal of Learning Disabilities , XIV, 520–526.

    Article  Google Scholar 

  • Koppel, J.M.H. van de, Nuijten, J.P.M. & Kaanders, M.L.J.H.J. (1988). De nieuwe WISC–R en het moeilijk lerende kind. Kind en Adolescent, 9, 177–186.

    Google Scholar 

  • Kroonenberg, P.M. & Berge, J.M.F. ten (1987). Cross–validation of the WISC–R factorial structure using threemode principal components analysis and perfect congruence analysis. Applied Psychological Measurement, 11, 195–210.

    Article  Google Scholar 

  • Nunnally, J.C. (1978). Psychometric Theory (2nd ed.). New York: McGraw–Hill.

    Google Scholar 

  • Peters, V., Lammers, J. & Weegen, Th. van der (1988). Het vergelijken van faktorkonfiguraties bij crosssectionele datasets. Nijmegen: Katholieke Universiteit Nijmegen, vakgroep Methoden.

    Google Scholar 

  • Pijl, Y.J. (1982). Revisie en normering van de Nederlandse WISC–R (Rapport svo 470). Haren: RION.

    Google Scholar 

  • Reynolds, C.R. & Kaufman, A.S. (1985). Clinical assessment of children's intelligence with the Wechsler scales. In B.B. Wolman (Ed.), Handbook of intelligence (pp. 601–661). New York: Wiley.

    Google Scholar 

  • Wesdorp, E.M.B. (1989). Het zal je kind maar wezen… ind en Adolescent, 10, 36–38.

    Google Scholar 

  • WISC–R Projectgroep (1986a). WISC–R : Testhandleiding. Lisse: Swets & Zeitlinger.

  • WISC–R Pojectgroep (1986b). WISC–R : Scoring en normen. Lisse: Swets & Zeidinger.

  • Zeeuw, J. de (1978). Algemene psychodiagnostiek II: Testtheorie. Lisse: Swets & Zeitlinger.

    Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

Summary

This article concerns the equivalence of factor structures of two WISC–R versions. When the factor structure differs from the mostly reported structure, then factor scores cannot be interpreted in their usual way. The empirical ‘test–retest’ findings of about 200 children in special education are reported. The conclusion is that only for the Dutch WISC–R the three–factor–structure of Kaufman is found to underly the subtest scores of ‘LOM’ and – to a somewhat lesser extent – ‘MLK’ children. This means that the usual interpretation of the factor scores is allowed for this WISC–R version. Furthermore it is concluded that the WISC–RN should be preferred to the WISC–R.

Mevr. drs. W.C. Schutte–Poen en mevr. drs. M.S. Groos – beiden lid van de NIP–werkgroep Speciaal Onderwijs – zijn nauw betrokken geweest bij het opzetten van het onderzoek en de interpretatie van de resultaten. Bovendien hebben zij voorafgaande concepten van dit artikel kritisch becommentarieerd. Wij zijn dank verschuldigd aan drs. H. van Huygenvoorde (Stichting Nederlands Instituut voor Studie– en Beroepskeuzebegeleiding te Rotterdam), collega's van de sectie Onderwijspsychologie van het NIP, de Van Heuven Goedhartschool en de Aart van de Leeuwschool, voor het beschikbaar stellen van de onderzoeksprotocollen. Wij danken drs. J. van Leeuwe van de Research Technische Dienst, Katholieke Universiteit Nijmegen, voor zijn ondersteuning bij de data–analyses.

Mevr. dr. R. Dekker is psychologe.

Prof. dr. E.E.J. De Bruyn is hoogleraar Psychodiagnostiek aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

Mevr. drs. E.M. Mackaay–Cramer, psychologe, is werkzaam bij de Stichting Advies– en Begeleidingscentrum voor het Onderwijs in Amsterdam en bij het Onderwijskundig Adviesbureau voor Onderzoek en Begeleiding van Leerproblemen te Hilversum.

Contactadres: Aletta Jacobslaan 22, 2314 EM Leiden.

About this article

Cite this article

Dekker, R., De Bruyn, E.E.J. & Mackaay–Cramer, E.M. De factorstructuur van de Nederlandstalige WISC–R bij kinderen in het speciaal onderwijs. KIAD 13, 10 (1992). https://doi.org/10.1007/BF03060440

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060440

Navigation