Samenvatting
Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis die dwangmatig controleren, blijven hun herinnering aan het controleren wantrouwen, ondanks het feit dat de controlehandelingen herhaaldelijk werden uitgevoerd. Waarom zijn ze na één of twee keer controleren niet gerustgesteld? Het geopperde antwoord luidt dat onzekerheid blijft voortbestaan als gevolg van herhaald controleren. De neiging tot controleren wordt ingegeven door de wens zekerheid te krijgen, maar controleren ontwricht het geheugen en leidt niet tot zekerheid maar tot twijfel. Deze theorie werd getoetst in drie experimenten. De bevindingen ondersteunen de theorie. Na herhaald controleren is het geheugen nog net zo accuraat als voor het herhaald controleren. Maar herhaald controleren neemt de levendigheid en de gedetailleerdheid van de herinnering weg en ondermijnt het vertrouwen erin. Patiënten die geheugenonzekerheid bestrijden met herhaald controleren, maken de problemen dus alleen maar erger.
Notes
Het etiologisch scenario zou vergelijkbaar kunnen zijn met opiaatverslaving. Hoe komt het dat verslaafden zo'n zin in heroïne hebben ondanks het feit dat ze toch veel heroïne gebruiken? Antwoord: ze hebben zo'n zin in heroïne omdat ze veel heroïne gebruiken. Heroïnegebruik verklaart voortbestaan van ‘zin’ zoals controleren voortbestaan van geheugenonzekerheid verklaart. En de etiologie? Behoefte aan afwisseling en een zekere roekeloosheid leiden misschien tot een, twee of drie keer een lage dosis heroïne. Indien al in dat prille begin craving ontstaat, is veel verklaard van het ontstaan. Eenzelfde stepping stone-spiraal zou het ontstaan van checkingsyndromen kunnen verklaren: een beetje onzekerheid leidt misschien al tot een beetje controleren en dat leidt al tot iets grotere onzekerheid enzovoort).
Referenties
Asmundson, G., Stein, M., Larsen, D., & Walker, J. (1994/1995). Neurocognitive function in panic disorder and social phobia patients. Anxiety, 1, 201-207.
Griez, E. (2001). Personal communication, January, 2001.
Hermans, D., Martens, K., Cort, K. de, Pieters, G., & Eelen, P. (2003). Reality monitoring and metacognitive beliefs related to cognitive confidence in obsessive-compulsive disorder. Behaviour Research and Therapy, 41, 383-403.
Hout, M.A. van den, & Kindt, M. (2003a) Repeated checking causes memory distrust. Behaviour Research and Therapy 41, 301-317.
Hout, M.A. van den, & Kindt, M. (2003b) Phenological validity of an ocd-memory model and the remember/know distiction. Behaviour Research and Therapy, 41, 369-379.
Johnston, W.A., & Hawley, K.J. (1994). Perceptual inhibition of expected inputs: the key that opens closed minds. Psychonomie Bulletin & Review, 1, 56-72.
Lucas, J.A., Telch, M., & Bigler, E. (1991). Memory functioning in panic disorder: a neuropsychological perspective. Journal of Anxiety Disorder, 5, 1-20.
MacDonald, P.A., Antony, M.M., Macleod, C.M., & Richter, M.A. (1997). Memory and confidence in memory judgements among individuals with obsessive-compulsive disorder and non-clinical controls. Behaviour Research and Therapy, 36, 497-505.
McNally, R.J., & Kohlbeck, P.A. (1993). Reality monitoring in obsessive-compulsive disorder. Behaviour Research and Therapy, 31, 249-253.
Roedinger, H.L. (1990). Implicit memory. Retention without remembering. American Psychologist, 45, 1043-1056.
Radomsky, A.S., Rachman, S., & Hammond, D. (2001). Memory bias, confidence and responsibility in compulsive checking. Behaviour Research and Therapy, 39, 813-823.
Reed, G.F. (1985). Obsessional experience and compulsive behaviour. A cognitive structural approach. Orlando: Academic press.
Salkovskis, P. (1985). Obsessional-compulsive problems: a cognitive-behavioural analysis. Behavioural Research and Therapy, 25, 571-583.
Tallis, F. (1995). Obsessive compulsive disorder. A cognitive and neuropsychological perspective. Chichester: John Wiley & Sons Ltd.
Tallis, F. (1997). The neuropsychology of obsessive-compulsive disorder: a review and consideration of clinical implications. Journal of Clinical Psychology, 36, 3-20.
Tolin, D.F., Abramowitz, J.S., Brigidi, B.D., Amir, N., Street, G.P., & Foa, E.B. (2001). Memory and memory confidence in obsessive-compulsive disorder. Behaviour Research and Therapy, 39, 913-927.
Wolters, G. (2000). Accuracy and confidence in episodic memory. Paper presented at Maastricht University, Faculty of Psychology, May 26th, 2000.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Abstract
ocd patients who engage in compulsive checking distrust their memory despite repeated checking. Why aren't they reassured after one or two checks? The answer suggested in the present paper reads that uncertainty persists precisely because of repeated checking. The impulse to check may be motivated by the wish to obtain certainty but checking disrupts memory and breeds doubt instead of confidence. This theory was tested in three experiments. The findings obtained support the theory. After repeated checking accuracy of memory is as good as it was before repeated checking. Meanwhile however, checking robs memory of its vividness and detail and it makes people distrust their recollection. Patients who fight memory distrust by checking pay themselves an ill favour. Rather than reducing memory-distrust, checking increases distrust in memory.
Dit artikel is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in Behaviour Research and Therapy, maart 2003.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van den Hout, M., Kindt, M. Waarom herhaald controleren twijfel aan het geheugen niet wegneemt maar vergroot. DITH 23, 74–81 (2003). https://doi.org/10.1007/BF03060308
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060308