Skip to main content
Log in

Hoe sterk is imaginatie-inflatie?

  • Published:
Dth

Samenvatting

Onderzoek laat zien dat het inbeelden van verzonnen autobiografische gebeurtenissen ertoe leidt dat dergelijke gebeurtenissen als waarschijnlijker worden beoordeeld (imaginatie-inflatie). In het huidige onderzoek stond de omvang van dit imaginatie-inflatie-effect centraal. Proefpersonen ( N = 34) beoordeelden in welke mate 60 gebeurtenissen in hun jeugd hadden plaatsgevonden. Vier weken later kwamen zij naar het laboratorium. Daar kregen de proefpersonen een viertal gebeurtenissen voorgeschoteld waarvan zij eerder hadden gezegd dat die hoogstwaarschijnlijk geen deel uitmaakten van hun voorgeschiedenis. Proefpersonen werden aangemoedigd om zich die gebeurtenissen in te beelden. Dat gebeurde op geleide van door de onderzoekers uitgeschreven scenario's. Vervolgens beoordeelden de proefpersonen deze maar ook de 56 andere gebeurtenissen nogmaals op hun waarschijnlijkheid. Tevens vulden zij een aantal vragenlijsten in die gingen over sociale wenselijkheid, voorstellingsvermogen en neiging om te dissociëren. Voor ingebeelde gebeurtenissen werd een hoger percentage stijgende waarschijnlijkheidsbeoordelingen gevonden dan voor controlegebeurtenissen. De omvang van dit imaginatie-inflatie-effect was echter niet indrukwekkend. De in de literatuur te vinden claim dat imaginatie-inflatie een goed model is voor door therapie uitgelokte pseudo-herinneringen wordt kritisch besproken.

Abstract

Previous research has indicated that imagining low-probability childhood events promotes confidence that the events actually happened (imagination inflation). The present study examined the size of this imagination inflation phenomenon. Subjects (N = 34) rated the probability of 60 childhood events. Four weeks later, they came to the laboratory and were asked to imagine four low-probability childhood event items. Next, new confidence ratings of the target items as well as the other childhood items were collected. Subjects also completed measures of social desirability, mental imagery, and dissociation. A higher percentage of inflated confidence ratings was found for target (i.e., imagined) items than for control items. However, the size of this imagination-inflation effect was not very impressive. The discussion critically evaluates the claim that imagination inflation is a model of therapy induced false memories.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Figuur 1

Notes

  1. Imaginatie en controle-items waren: Met jullie gezin een geldprijs (meer dan fl. 250.-) in de loterij gewonnen; Een kras gemaakt op de langspeelplaat van je ouders/verzorgers; Bijna verdronken in het zwembad omdat je werd ondergeduwd; Geen benzine meer toen je met het gezin in de auto zat, zodat de wegenwacht moest komen; Een zilveren ring gevonden; Je lievelingsboek uitgeleend en niet meer teruggekregen; Te veel geld uitgegeven aan de speelmachines op de kermis, omdat je niet kon stoppen; Een tien gehaald voor het vak waar je het slechtste in was.

  2. Om na te gaan of het repetitie-effect ook gold voor de niet geselecteerde lev-items, werd bekeken in welke mate er een verschuiving in waarschijnlijkheidsoordelen voor de overige 52 items van LEV1 naar LEV2 optrad. Gemiddelden voor LEV1 en LEV2 waren respectievelijk 3,54 (SD = 0,60) en 3,67 (SD = 0,68). Uit een gepaarde t-test bleek dat er ook hier van een significant repetitie-effect sprake was: t (31) = 2,33; p = 0,03.

  3. Een psychologisch minder interessante interpretatie van het repetitie-effect voor imaginatie- en controle-items is dat het hier gaat om een regressie naar het gemiddelde. Per slot van rekening zijn die items uitgekozen die een relatief lage waarschijnlijkheidsbeoordeling van de proefpersonen kregen. Dat proefpersonen bij een volgende gelegenheid deze items een hogere waarschijnlijkheid gaan toekennen past in het idee van regressie naar het gemiddelde. Tegen zo'n interpratie spreken twee argumenten. Ten eerste trad er ook een repetitie-effect voor niet-geselecteerde (en dus bijvoorbeeld aanvankelijk hoog gewaardeerde) items op. Zie daarover noot 2. Ten tweede is een vergelijkbaar repetitie-effect te vinden in andere domeinen (bijvoorbeeld sociaal-psychologische experimenten) en daar schiet een verklaring in termen van regressie naar het gemiddelde tekort.

Referenties

  • Bernstein, E.M., & Putnam, F.W. (1986). Development, reliability and validity of a dissociation scale. Journal of Nervous and Mental Disease, 174, 727-735.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Brown, A.S., & Nix, L.A. (1996). Turning lies into truths: Referential validation of falsehoods. Journal of Experimental Psychology: Learning, Memory, and Cognition, 22, 1088-1100.

    Article  Google Scholar 

  • Crowne, D., & Marlow, D. (1964). The approval motive. New York: Wiley.

    Google Scholar 

  • Dywan, J., & Jacoby, L. (1990). Effects of aging on source monitoring: Differences in susceptibility to false fame. Psychology and Aging, 5, 379-387.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Garry, M., Manning, C.G., Loftus, E.F., & Sherman, S.J. (1996). Imagination inflation: imagining a childhood event inflates confidence that it occurred. Psychonomic Bulletin & Review, 3, 208-214.

    Google Scholar 

  • Hout, M.A. van den, Merckelbach, H., & Pool, K. (1996). Dissociatie, trauma, gedachtenonderdrukking en ‘reality monitoring’. Directieve Therapie, 16, 33-41.

    Article  Google Scholar 

  • Hyman, I.E., & Billings, J. F. (1997). Individual differences and false memories. Memory (in druk).

  • Hyman, I.E., & Pentland, J. (1996). The role of mental imagery in the creation of false childhood memories. Journal of Memory and Language, 35, 101-117.

    Article  Google Scholar 

  • Johnson, M.K., Hashtroudi, S., & Lindsay, D.S. (1993). Source monitoring. Psychological Bulletin, 114, 3-28.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Koehler, D.J. (1991). Explanation, imagination, and confidence in judgment. Psychological Bulletin, 110, 499-519.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Loftus, E.F. (1993). The reality of repressed memories. American Psychologist, 48, 518-537.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Loftus, E.F. (1996). Memory distortion and false memory creation. Bulletin of the American Academy of Psychiatry and Law, 24, 281-295.

    CAS  Google Scholar 

  • Loftus, E.F., Coan, J.A., & Pickrell, J.E. (1996). Manufacturing false memories using bits of reality. In L.M. Reder (Ed.), Implicit memory and metacognition (pp. 195-227). Mahwah, NJ: Erlbaum.

    Google Scholar 

  • Maltz, W. (1991). The sexual abuse healing journey. New York: Harper/Collins.

    Google Scholar 

  • Merckelbach, H. (1995). De oorsprong van recovered memories. Gedragstherapie, 28, 19-29.

    Google Scholar 

  • Merckelbach, H., Muris, P., Koppen, P.J. van, Wessel, I., Rassin, E., Cranen, M., & Meesters, C. (1997). De Nederlandse versie van de Gudjonsson Suggestibiliteitsschaal (GSS-NL). De Psycholoog, 32, 355-359.

    Google Scholar 

  • Sheehan, P.W. (1967). A shortened form of Bett's questionnaire upon mental imagery. Journal of Clinical Psychology, 23, 386-389.

    Article  PubMed  CAS  Google Scholar 

  • Tellegen, A., & Atkinson, G. (1974). Openness to absorbing and self-altering experiences (’absorption’), a trait related to hypnotic suspectibility. Journal of Personality and Social Psychology, 54, 1031-1039.

    Article  Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

Prof. Dr. Harald Merckelbach is verbonden aan de vakgroep Psychologie van de Universiteit Maastricht.

Drs. Madelon Sijsenaar is gezondheidswetenschapper en als onderzoeker werkzaam bij de divisie Psychiatrie van de Universiteit van Amsterdam;

Drs. Robert Horselenberg is gezondheidswetenschapper en als docent verbonden aan de vakgroep Psychologie van de Universiteit Maastricht;

Anoek Leunissen en Manon Weltevrede studeren beiden Gezondheidswetenschappen aan de Universiteit Maastricht.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Merckelbach, H., Sijsenaar, M., Horselenberg, R. et al. Hoe sterk is imaginatie-inflatie?. DITH 18, 36–42 (1998). https://doi.org/10.1007/BF03060191

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060191

Navigation