Skip to main content
SpringerLink
Log in

Exposure: hoe en waarom het werkt

  • Published:
Dth

Samenvatting

In–vivo–exposure is de behandeling van keuze voor angststoornissen. Waar de werkzaamheid van deze behandeling goed is gedocumenteerd, worden de redenen van die effectiviteit slecht begrepen.Er wordt gesteld dat de veel gegeven verklaring in termen van een angstreductiemodel in feite een circelredenering is: het toeschrijven van de angstreducerende effecten van exposure aan de angstreducerende kwaliteiten ervan biedt niet veel nieuws. De exposure–werking kan beter en non–circulair worden verklaard in termen van S1–S2–leren. Dit gezichtspunt wordt kort beschreven en zijn implicaties voor de behandeling worden bediscussieerd.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Log in via an institution

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Institutional subscriptions

Referenties

  • Artnz, A., & Lavy, E. (1993). Does stimulus elaboration potentiate exposure in vivo treatment? Two forms of one–session treatment of spider phobia. Behavioural Psychotherapy, 21, 1–12.

    Article  Google Scholar 

  • Arntz, A., Rauner, M., & Hout, M.A. van den (1995). ‘If I feel anxious, there must be danger’: ex–consequentia reasoning in inferring danger in anxiety disorders. Behaviour Research and Therapy, 33, 917–925.

    Article  CAS  PubMed  Google Scholar 

  • Hout, M.A. van den, Merckelbach, H., & Jansen, A. (1991). Klassieke conditionering. Over populaire misvattingen en nieuwe inzichten. Directieve Therapie, 2, 95–118.

    Google Scholar 

  • Hout, M.A. van den, Jansen, A., & Jong, P. de (1992). Opmerkelijke effecten van erg lang hyperventileren. Directieve Therapie, 12 , 296–305.

    Google Scholar 

  • Hout, M.A. van den, & Merckelbach, H. (1993). Over exposure. Directieve Therapie, 13, 192–204.

    Article  Google Scholar 

  • Öst, L.G., Hellstrom, K., & Kaver, A. (1992). One versus five sessions in the treatment of injection phobia. Behaviour Research and Therapy, 23, 263–282.

    Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

  1. www.bsl.nl/shop/directieve-therapie-0167-238x.html

    Marcel van den Hout

Authors
  1. Marcel van den Hout
    View author publications

    You can also search for this author in PubMed Google Scholar

Additional information

Abstract

In vivo exposure has become the treatment of choice for phobic disorders. But while its efficacy is well documented, the reasons for its effectiveness are often misunderstood. It is argued that the popular explanation in terms of an ‘anxiety reduction model’ is largely circular: Attributing the anxiety–reducting effects of exposure to its anxiety–reducing potency is not particularly informative. Alternatively, exposure effects can better and non–circularly be explained in terms of s1–s2 learning. This alternative view is shortly outlined and treatment implications are discussed.

Prof. dr. M.A. van den Hout is hoogleraar Geestelijke Gezondheidskunde aan de Universiteit Maastricht.Correspondentieadres: Universiteit Maastricht, Vakgroep Differentiële en Experimentele Psychologie, Postbus 616, 6200 MD Maastricht.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van den Hout, M. Exposure: hoe en waarom het werkt. DITH 16, 153–156 (1996). https://doi.org/10.1007/BF03060152

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060152

Search

Navigation