Samenvatting
In het begin van de jaren zeventig was ik verbonden aan een Medisch Opvoedkundig Bureau (MOB). Alleen al door daar te werken kon gesproken worden van samenwerken. In die tijd wilde de bureauleiding gaan samenwerken met het andere MOB. Nadat hier acht tot negen jaar over was vergaderd kwam het ten slotte tot een fusie. Ook vonden er vergaderingen plaats met het Bureau voor Levens– en Gezinsmoeilijkheden over samenwerking en integratie. Na een jaar of vijf resulteerde dit overleg ook in een fusie. Daarna – de overheid stond ook niet stil – werden we gestimuleerd om met de GGD te gaan samenwerken, en voor het tot een samenwerking kwam werd een jaar of tien vergaderd en ‘verkend’. U kunt van mij aannemen dat het niet een tekort aan degelijkheid was waardoor beslissingen werden uitgesteld.
Referentie
Hoogduin, C.A.L. (1984). Nieuwe ontwikkelingen in de directieve therapie. In: K. van der Velden & C.A.L. Hoogduin, Anna Karenina en de plastic zak. Deventer: Van Loghum Slaterus.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Deze notitie is een bewerking van een voordracht, gehouden ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het APZ Bloemendaal te Loosduinen, september 1992.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hoogduin, K. Zin en onzin van samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg. DITH 15, 132–134 (1995). https://doi.org/10.1007/BF03060118
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03060118