Samenvatting
Nieuwe onderzoekstechnieken maken het mogelijk dat het gehoor nauwkeurig en betrouwbaar in zeer korte tijd objectief onderzocht kan worden. Een tweetal methoden zijn de afgelopen jaren ontwikkeld: het meten van otoakoestische emissies (dit zijn opgewekte geluiden die als het ware uit het oor lijken te komen) en de geautomatiseerde auditieve hersenstamrespons. Beide methoden worden inmiddels veelvuldig toegepast en zijn zowel qua sensitiviteit als specificiteit, maar ook qua betrouwbaarheid, beter dan de niet objectieve Ewing-testEwing-test.
Als de resultaten van dit nieuwe onderzoek daartoe aanleiding geven, dan kan nog preciezer objectief gehooronderzoek plaatsvinden in de vorm van auditief hersenstamonderzoek of elektrocochleografie. De uitkomsten van deze beide onderzoekingen (de gouden standaard) geven een heel nauwkeurige indicatie (nauwkeurigheid 5 dB) van het gehoorverlies, waarbij elektrocochleografie heel strikt differentieert naar de frequentie van de aangeboden tonen. Bovendien wordt elektrocochleografie toegepast bij kandidaten voor cochleaire implantatie en bij verdenking op de ziekte van Ménière.
Referenties
Chorus AMJ, Kremer A, Oortwijn WJ, Schaapveld K. Slechthorendheid in Nederland. TNO-rapport 95.076. Leiden: 1995, TNO.
College van Zorgverzekeringen. Diagnostisch Kompas 2004. Amstelveen: 2004, CvZ]
De Laat JAPM, Eekhof JAH. Nieuwe ontwikkelingen bij onderzoek en revalidatie van gehoorverlies. In: Bolk JH, et al. (red), Vorderingen en Praktijk, Boerhaave Cursus voor Huisartsen. Cursusboek Boerhaave Commissie, 223-33. Leiden: LUMC, 2003.
Dornhoffer JL. Diagnosis of cochlear Meniere's disease with electrocochleography. ORL J Otorhinolaryngol Relat Spec 1998;60(6):301-5.
Eekhof JAH, De Laat JAPM. Slechter horen. Huisarts en Wetenschap 2002;45(12):689-93.
Eggermont JJ, Odenthal DW, Schmidt PH, et al.. Electrocochleography. Basic principles and clinical application. Acta Otolaryngol 1974;Suppl 316:1-84.
Hall JW. Handbook of auditory evoked responses. Needham Heights, Mass: Allyn & Bacon, 1992.
Kemp DT. Stimulated acoustic emissions from within the human auditory system. J Acoust Soc Am 1978;64:1368-91.
Olphen AF van. Auditieve hersenstampotentialen bij de mens [dissertatie]. Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam, 1983.
Prijs VF. Emissies door vervorming als test voor een goed gehoor. In: Schoonhoven R, Grote JJ, Prijs VF, Laat JAPM de (red), Objectieve audiometrie. Cursusboek Boerhaave Commissie, Leiden, 99-116. Leiden: LUMC, 1993.
Robinette MS, Glattke TJ. Otoacoustic Emissions: Clinical Applications. New York: Thieme, 1997.
Rodenburg M, Hanssens K. Audiometrie: methoden en klinische toepassingen. Muiderberg, 1998: Coutinho.
Schoonhoven R, Grote JJ, Prijs VF, Laat JAPM de. Objectieve audiometrie. Leiden, 1993: LUMC. (Cursusboek Boerhaave Commissie) Leiden: LUMC, 1993
Van Rijn PM. Causes of early childhood deafness [dissertatie]. Nijmegen, 1989: Katholieke Universiteit Nijmegen.
Van Straaten I. Automated auditory brainstem response hearing screening in NICU graduates [dissertatie]. Amsterdam, 2001: Universiteit van Amsterdam.
Yoshinaga-Itano C, Sedy AL, Coulter DK, Mehl AL (1998). Language of early- and later-identified children with hearing loss. Pediatrics 1998;102:1161-71.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
, audioloog, hoofd Audiologisch Centrum, Leids Universitair Medisch Centrum
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Laat, J.A.P.M. Objectief gehooronderzoek. BIJB 20, 239–246 (2004). https://doi.org/10.1007/BF03059789
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059789