Samenvatting
De revalidatiebehandeling van patiënten met een beroerte heeft tot doel hen weer zo spoedig mogelijk in de thuissituatie en maatschappij te laten functioneren. Vanaf het begin dient ook aandacht besteed te worden aan de onzichtbare gevolgen, aangezien 70% van degenen die een beroerte overleven cognitieve, emotionele en/of gedragsproblemen heeft. De adviezen in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de richtlijnen en aanbevelingen voor revalidatie van mensen met een beroerte van de Nederlandse Hartstichting. Van een aantal stoornissen en beperkingen wordt op basis van de literatuur het voorkomen en de revalidatiebehandeling beschreven. Zo is het advies bij patiënten die vijf weken na een beroerte nog geen willekeurige polsextensie hebben direct eenhandigheidstraining te starten met als doel het zelfstandig verrichten van adl-activiteiten. Ook vroege start van loopvaardigheidstraining is gunstig.
De huisarts heeft een belangrijke taak wat betreft de begeleiding van de mantelzorgers. Dagbesteding kan een probleem zijn. De patiëntenverenigingen Samen Verder, Cerebraal en Afasie Vereniging Nederland kunnen hierbij een rol spelen.
Literatuur
Commissie cva-revalidatie. Revalidatie na een beroerte, richtlijnen en aanbevelingen voor zorgverleners. Den Haag: Nederlandse Hartstichting, 2001.
Cifu DX, Stewart DG. Factors effecting functional outcome after stroke: a critical review of rehabilitation interventions. Arch Phys Med Rehabil 1999;80(5):S35-S39.
Cicerone KD, Dahlberg C, et al. Evidence-based cognitive rehabilitation: recommandations for clinical practice. Arch Phys Med Rehabil 2000;81(12):196-615.
Hoogendijk WJG, Swaab DF. Klinische consequenties van centrale activatie van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras. Tijdschrift voor Psychiatrie 1999;41:597-601.
Zegerius L. Medicatie en cognitief functioneren. In: Vos L de, et al. (red) Medicatie en gedrag (pp. 25-46). Lisse: Swets & Zeitlinger, 1998.
Brown KW, Sloan RL, Pentland B. Fluoxetine as a treatment for post stroke emotionalism. Acta Psychiatr Scand 1998;98:455-8.
Bonita R, Beaglehole R. Recovery of motorfunction after stroke. Stroke 1998;19:1497-1500.
Potempa K, Braun LT, Tinknell T, Popowich J. Benefits of aerobic exercise after stroke. Sports Med 1996; 21:337-46.
Kwakkel G, Wagenaar RC, Twist JW, et al. Intensity of leg and arm training after primary-middle-cerebral-artery stroke: randomized trial. Lancet 1999;354:191-6.
Powell J, Pandyan AD, Granat M, et al. Electrical stimulation of wrist extensors in poststroke hemiplegia. Stroke 1999;30:1384-9.
Geurts ACH, Visschers BAJT, Van Limbeek J, Ribbers GM. Systematic review of aethiology and treatment of post-stroke hand oedema and shoulder-hand syndrome. Scand J Rehabil Med 2000;32:4-10.
Barer DH. The natural history and functional consequences of dysphagia after hemispheric stroke. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1989;52:236-41.
Hamdy S, Aziz Q, Rothwell JC et al. Explaining oropharyngeal dysphagia after unilateral hemispheric stroke. Lancet 1997;350:686-92.
Jorgensen HS, Nakayama H, Raaschou HO, et al. Outcome and timecourse of recovery in stroke. Part I: Outcome of the Copenhagen Stroke Study. Arch Phys Med Rehabil 1995;76:399-412.
Hesse S, Konrad M, Uhlenbrock D. Tredmill walking with partial body weight support versus floor walking in hemiparetic subject. Arch Phys Med Rehab 1999;80:421-7.
Mion L, Gregor S, Chwirchak D, Paras W. Falls in the rehabilitation setting, incidents and characteristics. Rehabil Nurs 1989;14:17-22.
Kappelle LJ. Rijgeschiktheid bij neurologische aandoeningen. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147(40):1948-52.
Author information
Authors and Affiliations
Additional information
Mw. dr. L. Heijnen, revalidatiearts, revalidatiecentrum De Trappenberg, Huizen
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Heijnen, L. Revalidatie na een beroerte. BIJB 20, 44–52 (2004). https://doi.org/10.1007/BF03059755
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059755