Skip to main content
Log in

Acute behandeling van patiënten met een beroerteberoerte transient ischemic attack (TIA) herseninfarct trombo-embolie

  • Artikelen
  • Published:
Bijblijven

Samenvatting

Binnen een periode van tien jaar zijn de behandelingsmogelijkheden voor de patiënt met een beroerte geleidelijk, maar ingrijpend veranderd. Trombolyse met intraveneuze alteplase is een effectieve therapie voor het herseninfarct, mits deze binnen drie uur wordt gestart. Behandeling met aspirine is de enige andere effectieve medicamenteuze therapie. Stroke-unitzorg vermindert het relatieve risico op sterfte en handicap van patiënten met een beroerte met meer dan een kwart. Deze wordt gekenmerkt door intensieve, multidisciplinaire, geprotocolleerde behandeling van patiënten met een beroerte, bij voorkeur ingebed in een stroke-service, een regionale keten van zorgverleners en zorginstellingen die gezamenlijk een integrale, deskundige en samenhangende zorg en behandeling voor patiënten waarborgen in alle fasen van de aandoening.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Figuur 1

Literatuur

  • Adviescommissie cijfers van de Nederlandse Hartstichting. Beroerte. Hartbulletin 2000; 1:24-5.

    Google Scholar 

  • Johnston SC, Gress DR, Browner WS, Sidney S. Short-term prognosis after emergency department diagnosis of tia. JAMA 2000;284(22):2901-6.

    Article  CAS  PubMed  Google Scholar 

  • Herziene Richtlijn Beroerte. CBO in samenwerking met de Nederlandse Hartstichting. 2000. Utrecht, CBO.

  • Indredavik B, Bakke F, Slordahl SA, et al. Treatment in a Regular acute and rehabilitation stroke-unit: which aspects are most important? Stroke 1999;30(5):917-23.

    CAS  PubMed  Google Scholar 

  • Reith J, Jorgensen HS, Pedersen PM, et al. Body temperature in acute stroke: relation to stroke severity, infarct size, mortality, and outcome. Lancet 1996;347(8999):422-5.

    Article  CAS  PubMed  Google Scholar 

  • Breda EJ van, Worp HB van der, Gemert HM van, Dippel DWJ. Behandeling van een beroerte door verlaging van de lichaamstemperatuur; ‘Paracetamol (acetaminophen) in stroke’ (pais): start van een klinische trial. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147:1976-8.

    PubMed  Google Scholar 

  • Stroke Unit Trialists’ Collaboration. How do stroke-units improve patient outcomes? A collaborative systematic review of the randomized trials. Stroke 1997;28(11):2139-44.

    Google Scholar 

  • Huijsman R, Wijngaarden J, Scholte op Reimer W, et al. Beroerte, beroering en borging in de keten: drie experimenten met stroke-service. 2001. Den Haag, zon-mw.

    Google Scholar 

  • Huijsman R, Wijngaarden J, Scholte op Reimer W, Klazinga NS, Exel NA van, Koopmanschap MA et al. Van units naar ketenzorg voor CVA-patienten. Med Cont 2001;48:1765-8.

    Google Scholar 

  • The International Stroke Trial (ist): A randomised trial of aspirin, subcutaneous heparin, both, or neither among 19,435 patients with acute ischaemic stroke. International Stroke Trial Collaborative Group. Lancet 1997; 349(9065):1569-81.

    Google Scholar 

  • CAST (Chinese Acute Stroke Trial) Collaborative Group. A randomised placebo-controlled trial of early aspirin use in 20,000 patients with acute ischaemic stroke. Lancet 1997; 349(9066):1641-9.

    Google Scholar 

  • Dippel DWJ, Kooten F van, Leebeek FW, Vliet HHDM van, Mehicevic A, Li SSC et al. What is the lowest dose of aspirin for maximum suppression of in vivo thromboxane production after a tia or ischemic stroke? LoMax: A randomized double blind clinical trial. Cerebrovasc Dis 2003; ter perse.

  • Kwakkel G, Wagenaar RC, Twisk JW, et al. Intensity of leg and arm training after primary middle-cerebral-artery stroke: a randomised trial. Lancet 1999;54(9174):191-6.

    Article  Google Scholar 

  • Meijer RJ, Hilkemeijer JH, Koudstaal PJ, Dippel DWJ. Beïnvloedbare determinanten van vertraagde ziekenhuisopname van patiënten met een beroerte. Ned Tijdschr Geneeskd 2004; 148:227-231.

    CAS  PubMed  Google Scholar 

Download references

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Bijlage: Casus

Bijlage: Casus

Casus 1

Een 87-jarige vrouw krijgt aanvallen van duizeligheid, met daarbij onhandigheid en zwakte van de linkerarm die niet helemaal overgaat. Zij overlegt met de dienstdoende huisarts, waarop besloten wordt dat zij weer contact zal opnemen als het erger wordt. Anderhalve dag later wordt zij op de vloer van haar woonboot gevonden. Op de ehbo heeft zij een licht gedaald bewustzijn, een verlamming van de linkergelaatshelft, -arm en -been, diepe gevoelsstoornissen aan die kant, een hemianopsie en een ernstige dysartrie. Het Hb bedraagt 3,2 mmol/l. Vervolgens blijkt patiënte incontinent van ontlasting, het betreft melaena. Na ampel beraad wordt gastroscopie verricht, waarbij een ulcus duodeni wordt gezien dat recent heeft gebloed. Patiënte krijgt een bloedtransfusie, sondevoeding, fysiotherapie en wordt na een dag alweer gemobiliseerd. Zij knapt zienderogen op, maar de paralyse van de arm blijft. Zij wordt na acht dagen overgeplaatst naar de stroke-unit van een verpleeghuis. Het doel van de verdere revalidatie is gericht op het met hulp terugkeren in de eigen woonomgeving.

Casus 2

Een 54-jarige man wordt opgenomen met een plotse verlamming van de linkerarm en dysartrie. Hij gebruikt acenocoumarol (Sintrom; streef-inr 3,5) in verband met een mechanische klepprothese. Bij neurologisch onderzoek is er naast de parese ook een neglect voor de linkerlichaamshelft en er is een astereognosie en anosocrognosie. De ct-scan toont een bloeding rechts pariëtaal. De antistolling wordt direct gecoupeerd met vierfactorenconcentraat. De patiënt is herstellende, waarbij vooral de corticale functiestoornissen verbeteren. Vanwege de complexe problematiek en jonge leeftijd van de patiënt wordt hij overgeplaatst naar een revalidatiecentrum. De antistolling wordt herstart na een week. Aldaar ontwikkelt hij na enkele dagen koorts, zonder duidelijke focus. De patiënt wordt teruggeplaatst en een dag na deze heropname verergert de hemiparese. Een ct-scan toont een nieuwe bloeding in hetzelfde hersengebied als de vorige laesie. De antistolling wordt weer gecoupeerd. De bezinking is verhoogd. Een transoesofageale echocardiografie toont geen vegetaties op de hartkleppen. De bloedkweken leveren bij herhaling een Streptococcus viridans op, een bacterie die berucht is om zijn associatie met endocarditis. De reeds gestarte antibiotische endocarditisbehandeling zal zes weken lang worden voortgezet. De patiënt reageert voorspoedig, de koorts verdwijnt. De behandeling in het revalidatiecentrum kan worden hervat.

Casus 3

Een 83-jarige vrouw bemerkt bij het aardappels schillen dat het mesje uit haar hand valt. Zij wil wat zeggen tegen haar dochter die op bezoek is, maar kan slechts gebrabbel uitbrengen. Haar dochter belt de huisarts die direct een ambulance laat uitrukken, zodat patiënte binnen een uur na het begin van de verschijnselen in het ziekenhuis is. De huisarts constateerde een onregelmatige pols en gaf direct al 300 mg aspirine. De neuroloog constateert een afasie en een parese van rechterarm en -been. De ct van de hersenen laat geen afwijkingen zien. Het ecg toont atriumfibrillatie. Patiënte wordt behandeld met trombolyse middels intraveneuze rtPA en zij wordt opgenomen op de stroke-unit. Na enkele dagen is er een duidelijke verbetering: de spraak is weer nagenoeg normaal, de parese van de rechterarm verbetert tot een functioneel aanvaardbaar niveau. Na een week wordt zij overgeplaatst naar de verpleeghuisstroke-unit. Nog een week later wordt de behandeling met aspirine gestaakt en wordt gestart met fenprocoumon (Marcoumar; streef-inr 2,5).

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Dippel, D.W.J. Acute behandeling van patiënten met een beroerteberoerte transient ischemic attack (TIA) herseninfarct trombo-embolie . BIJB 20, 19 (2004). https://doi.org/10.1007/BF03059751

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059751

Navigation