Samenvatting
In deze bijdrage wordt besproken op welke wijze de huisarts wordt geconfronteerd met klachten over te weinig, te veel of onregelmatig vaginaal bloedverlies, of met bloedverlies buiten de vruchtbare levensfase. Abnormaal vaginaal bloedverlies in de zwangerschap blijft hierbij buiten beschouwing. Per jaar komen in een standaardpraktijk ongeveer twintig vrouwen met deze klachten op het spreekuur. Bij veel van deze patiënten bestaat angst voor een ernstige achterliggende aandoening. De a-priori-kans voor een cervixcarcinoom is echter slechts 0,5%. De kans op een endometriumcarcinoom bij postmenopauzaal bloedverlies ligt met negen procent veel hoger. De afname van het aantal curettages als behandeling voor abnormaal vaginaal bloedverlies heeft ervoor gezorgd dat het aantal verwijzingen naar de gynaecoloog sterk is afgenomen.
Literatuur
Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H. Van klacht naar diagnose. Episodegegevens uit de huisartspraktijk. Bussum: Coutinho, 1998.
Lisdonk EH van de, Bosch WJHM van den, Huygen FJA, Lagro-Janssen ALM (red). Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier/Bunge, 1999 (3e druk).
Meijer LJ, Zwart S, Wemekamp H, Boukes FS, Burgers JS. nhg-Standaard Vaginaal bloedverlies (eerste herziening). Huisarts Wet 2001;44:260-6.
Aanbevolen literatuur
Lagro-Janssen ALM en Smulders MMT. Menstruatieklachten. Practicum huisartsgeneeskunde. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg, 2002.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van den Bosch, W.J.H.M. Abnormaal vaginaal bloedverlies in de huisartspraktijkhuisarts . BIJB 19, 137–140 (2003). https://doi.org/10.1007/BF03059701
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059701