Samenvatting
Nog meer dan bij andere doelgroepen in de GGZ is grondige diagnostiek bij jeugdigen altijd benadrukt als een conditio sine qua non. De achterliggende gedachte is dat tijdige correctie van scheefgroei bij een kind de beste kans biedt om latere ellende te voorkomen of te beperken. En om die correctie optimaal te verrichten, moeten we precies weten wat er aan de hand is: niets is zo funest als een foute interventie op het goede moment.
Literatuur
Sande, R. van der, Hoof, F. van & Hutschemaekers, G. (1992). Vraag en aanbod in de RIAGG. Utrecht: NcGvreeks 92-20.
Stoffer, R. (1994). Het vijf-gesprekkenexperiment. Maandblad Geestelijke volksgezondheid, 49, 142-159. Stoffer, R., Het vijf-gesprekkenmodel. Een handleiding. Delft, Eburon.
Stoffer, R. (2005). Het drama van de lege handen. Over het nut van de teamvergadering. Kind en adolescent praktijk, 4, 71-74.
Haan, E. de (2004). Die vreselijke ouders. Kind en adolescent praktijk, 3, 19-20.
Author information
Authors and Affiliations
Corresponding author
Additional information
Tevens als docent nascholing verbonden aan de RINO Noord-Holland en actief in eigen centrum voor kennisoverdracht: Uit de oude Tuinkamer, Centrum voor Ambulante Forensische Psychiatrie, Tuinkamer
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Stoffer, R. Het drama van de vuile handen. KIAP 4, 98–100 (2005). https://doi.org/10.1007/BF03059548
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03059548