Het roken van sigaretten en het gebruik van cocaïne zijn mogelijk risicofactoren voor spontane abortus, maar gegevens daarover zijn schaars. In theorie pleit het werkingsmechanisme voor een dergelijk effect op de jonge zwangerschap: cocaïne vermindert de uterine en placentaire doorbloeding door remming van de heropname van norepinefrine waardoor arteriële vasoconstrictie optreedt. Nicotine is eveneens een sterke vasoconstrictor, waardoor de uterine en de placentaire bloeddoorstroming verminderen. De koolmonoxyde uit de tabak bindt aan hemoglobine waardoor de zuurstofbeschikbaarheid voor de foetus afneemt, terwijl cyanide vitamine B12 bindt wat nodig is voor groei en ontwikkeling.

Om uit te maken of dit alles leidt tot een groter risico op spontane abortus werd een case-controlonderzoek verricht onder arme zwarte vrouwen die zich om één of andere reden tot een universitair ziekenhuis wendden om hulp. Zij werden gevraagd om te participeren in dit uiterst zorgvuldig opgezet en uitgevoerd onderzoek waarbij naast de tabak en de cocaïne ook marihuana werd onderzocht. Er kon geen invloed van marihuana worden aangetoond. Wel menen de onderzoekers een matige invloed van tabak en cocaïne te hebben vastgesteld. Cocaïne zou het absolute risico op abortus met 8% verhogen en roken met 14%; van 21% naar respectievelijk 29 en 35%.

In een redactioneel commentaar wordt de risicostijging van tabak, alhoewel bescheiden, onderschreven. De rol van cocaïne, als deze er al is, vindt men echter heel klein.