Samenvatting
Sommige patiënten met ouderen, insulineouderdomsdiabetes (diabetes type 2 of NIDDM) zijn niet goed in te stellen met orale middelen en een adequate dieettherapie. Per jaar treedt dit probleem op bij vijf tot tien procent van de patiënten. Er blijven dan diverse alternatieven over: uitbreiding van de orale medicatie (bijvoorbeeld verhoging van de sulfonylureum-preparaten, toevoegen van metformine of acarbose), toevoegen van insuline of geheel op insuline overgaan. Vgl. MFM 1994; 32: 178-80 en 1996; 34: 147. Voordeel is dat dergelijke regimes kunnen worden geïndividualiseerd; nadeel is dat er een therapeutische lappendeken ontstaat die niet bevorderlijk is voor de therapietrouw en die vaak wat onoverzichtelijk dreigt te worden.
Literatuur
Wolffenbuttel BH et al. Diab Care 1996; 19: 1326-32.
Author information
Authors and Affiliations
Verkrijgbaar
Verkrijgbaar
Glibencamide: in België Bevoren ®, Daonil ® en Euglucon ®; in Nederland als zodanig en als Daonil ®, Euglucon ®, Hemi-Daonil ® en Semi-Euglucon ®.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
, . Diabetesregulering bij ouderen opnieuw bezien. MFAM 36, 70–71 (1998). https://doi.org/10.1007/BF03057107
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03057107