Skip to main content
Log in

2004/38 Levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk (schriftelijk) verzoek; vervolging terzake van moord c.q. doodslag; overschrijding redelijke termijn ex. art. 6 lid 1 EVRM; OM niet-ontvankelijk

Gerechtshof te 's-Gravenhage (mrs. Ritter, Kramer en Van Dissel, griffier mr. Jans) d.d. 3 maart 2004.

  • Jurisprudentie Strafrecht
  • Published:
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht

Samenvatting

Een tweetal artsen wordt vervolgd wegens moord c.q. doodslag in het kader van actieve levensbeëindiging van een patiënte. Door middel van een modelverslag is van deze levensbeëindiging melding gemaakt bij de gemeentelijk lijkschouwer, die de zaak heeft voorgelegd aan de Toetsingscommissie euthanasie. De commissie bericht aan de lijkschouwer dat de melding niet kan worden aangemerkt als levensbeëindiging op verzoek met het verzoek de melding door te sturen aan de officier van justitie.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

 ,  . 2004/38 Levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk (schriftelijk) verzoek; vervolging terzake van moord c.q. doodslag; overschrijding redelijke termijn ex. art. 6 lid 1 EVRM; OM niet-ontvankelijk. TGVR 28, 369 (2004). https://doi.org/10.1007/BF03056049

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03056049

Navigation