Skip to main content
Log in

Causaal verband bij informed consent

  • Artikelen
  • Published:
Tijdschrift voor GezondheidsRecht

Samenvatting

Het komt steeds vaker voor dat een patiënt bij wie een complicatie is opgetreden schadevergoeding vordert van de arts (of het ziekenhuis) wegens het verrichten van de ingreep zonder ‘Informed consent’ (geïnformeerde toestemming). Zie o.a. prof. Mr. J. Legemaate, Het recht van de patiënt op informatie, Advocatenblad 1999, p. 197; mw. Mr. W.R. Kastelein, Informed consenten medische aansprakelijkheid; jurisprudentie 1994–1998.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Zie o.a. prof. Mr. J. Legemaate, Het recht van de patiënt op informatie, Advocatenblad 1999, p. 197; mw. Mr. W.R. Kastelein, Informed consenten medische aansprakelijkheid; jurisprudentie 1994–1998. TvGR 1998, p. 134–146. Ook de aansprakelijkheid van andere beroepsbeoefénaren wegens informatieverzuim wordt steeds meer van belang geacht (zie Mr. 1. Giesen, Bewijslastverdeling bij beroepsaansprakelijkbeid. Deventer: Tjeenk Willink, 1999, p. 7 e.v.; prof. Mr. J.M. Barendrecht en Mr. E.J.A.M. van den Akker, Informatieplichten van dienstverlenen, Deventer: Tjeenk Willink, 1999).

  2. Zie voor informatieplicht arts art. 7:448 Bw.

  3. Zie voor toestemming patiënt art. 7:450 BW.

  4. Op de vraag welke informatie de arts had moeten verstrekken, wordt hier niet ingegaan.

  5. Zie o.a. J.A.M. Strens–Meulemeester, De informatieverplicbting van de arts en het vereiste causaal verband, Medisch Contact 1995, p.1375–1376; Mr. C.J.J.M. Stolker, De aansprakelijkbeid van de arts, in bet bijzonder voor mislukte sterilisaties, Deventer: Kluwer, p.70; Prof. Mr. B. Sluyters in noot bij Rb. Den Haag 21 september 1994, TvGr 1995, 12.

  6. Zie o.a. CJJ.M. Stolker, o.c., p. 68 e.v. en T. Vansweevelt, De Civiele aansprakelijkbeid van de Geneesbeer en het Ziekenbuis, Antwerpen: Maklu, 1992, p. 310 e.v.

  7. Veel auteurs bepleiten dan ook toepassing van een combinatie van beide theorieën: C.J.J..M. Stolker, o.c. p. 70–71, I. Giesen, o.c. p. 65 en T. Vansweevelt, o.c. 314–317.

  8. NJ 1994, 368 (Schepers/De Bruin).

  9. Andere voorbeelden zijn: Rb. Utrecht 9 december 1998, TvGr 1999, 60 (gebrek aan informatie over kans op een vals–positieve HIV–test); Gerechtshof Amsterdam 28 april 1994, TvGr 1994, 61 (oogarts heeft onvoldoende gewaarschuwd voor de schadelijke bijwerking van het door patiënte in verband met reuma gebruikte middel Resochin); Gerechtshof Amsterdam 19 februari 1998, TvGr 1998, 48 (patiënt onvoldoende geïnformeerd over complicaties als gevolg van een na een bloedtransfusie ontstane hepatitis non–A non–B); Gerechtshof Amsterdam 18 juli 1996, TvGr 1998, 19 (gynaecoloog had er onvoldoende op gewezen dat de uitgevoerde sterilisatie, die overigens op medische gronden werd verricht, mogelijk niet geslaagd was).

  10. Zie bijvoorbeeld: Rb. Arnhem 4 juni 1992, TvGr 1993, 3 (met vervolg van 19 januari 1995 TvGr 1995, 53); (bekrachtigd door Gerechtshof Arnhem op 13 april 1999, TvGr 2000, 2); Rb. Leeuwarden 1 maart 1984, TvGr 1987, 30.

  11. Enige nuancering is hier op zijn plaats. Reeds in het Röntgenarrest (HR 14 april 1950, Ay 1951, 17) speelde informed consentproblematiek, zij het zijdelings, een rol. De arts in kwestie had moeten begrijpen dat patiënte – een twintigjarig fabrieksmeisje – de feitenkennis ontbrak, die haar in staat had kunnen stellen te beoordelen of zij het gevaar van röntgenstraling ter behandeling van overbeharing wenste te nemen nu hij haar slechts vaag op dit gevaar had gewezen.

  12. TvGr, 1998, 13.

  13. TvGr 1999, 58.

  14. Andere uitspraken waarbij geen causaal verband wordt aangenomen omdat niet aannemelijk is dat een redelijk denkende patiënt niet van de ingreep zou hebben afgezien zijn o.m.: Gerechtshof Arnhem d.d. 27 juli 1999, TvGr 2000, 38; Rh. Zwolle 15 december 1999, TvGr 2000, 37; Geschillencommissie Ziekenhuizen 24 april 1998, TvGr 1999, 14 en Rh Dordrecht 5 januari 2000, rolnr. 22647 HAZA 98/2473 (n.g.).

  15. TvGr 1999, 27.

  16. TvGr 1995, 61.

  17. TvGr, 2000, 38, r.o. 2.17.

  18. Zo ook: Rb. Amsterdam 19 juni 1996, VR 1997, 106, no. 11 en 12; causaal verband ontbrak nu patiënt niet had betwist dat hij zou hebben ingestemd met de ingreep indien hij wel afdoende zou zijn géinformeerd.

  19. TvGr 1993, 65, met noot van S.CJJ. Kortmann.

  20. Zie ook Geschillencommissie Ziekenhuizen d.d. 24 april 1998, TvGr 1999, 15, waarin aandacht wordt besteed aan de verzwaarde plicht tot informeren van de arts bij ingrepen van (overwegend) cosmetische aard en het causaal verband.

  21. TvGr 1996, 11.

  22. Dit aspect, waaruit in feite ook de gevorderde schade voortvloeide, wordt, zoals reeds gezegd, hier buiten beschouwing gelaten.

  23. TvGr 1998, 20.

  24. TvGr 1997, 30.

  25. Zie Hoge Raad 26 januari 1996, NJ 1996, 607, Dicky Trading 11.

  26. TvGr 1998, 23.

  27. Van deze zaak is hoger beroep ingesteld.

  28. Dit komt aanzienlijk overeen met het door Nadorp–Van der Borg, in navolging van het Duitse recht, bepleitte voorstel dat voor het aannemen van causaal verband de patiënt slechts aannemelijk moet maken dat hij, als hij behoorlijk zou zijn voorgelicht, in tweestrijd zou zijn geraakt over de vraag of hij toestemming voor de behandeling zou hebben gegeven (C.C.M. Nadorp–Van der Borg, Het recht van de patiënt op informatie in het Duitse civiele recht. Een voorbeeld?, TvGr 1995,p. 13). Zo ook: 1. Giesen, Bewijslastverdeling, de informatieplicht van de arts en bet recht op zelfbeschikking.– communicerende vaten!, AA 1996, p. 542.

  29. De omstandigheid dat een behandeling medisch geïndiceerd is en er geen reële alternatieven bestaan speelt omgekeerd ook een rol bij de beoordeling of de arts met de verstrekte informatie had mogen volstaan. Zie bijv. Rb. Alkmaar 3 juli 1997, TvGr 1998, 14 (in hoger beroep op 7 mei 1998 door het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigd; TvGr 1998, 51). Zie voor omstandigheden die hogere eisen stellen aan de informatieplicht o.a. CJ.J.M. Stolker, o.c., p. 51 e.v.

  30. Zie T. Vansweevelt, o.c., p. 312.

  31. Dit is in feite de omgekeerde situatie van ‘veiliger behandelalternatieven’.

  32. Zo ook: Rb. Utrecht op 12 juli 1995, TvGr 1996, 12.

  33. TvGr 2000, 37.

  34. Zie ook Rb. Maastricht 2 maait 2000, rolnr 40071/1998 (n.g.), waarin de rechtbank, ten aanzien van het verwijt van de patiënt dat de gynaecoloog bij het verrichten van een vaginale baarmoeder verwijdering niet op het alternatief van verwijdering via de buik abdominale benadering) had gewezen, oordeelde dat dit niet in causale relatie stond met de gevorderde schade. Dit mede omdat aan de toepassing van de abdominale benadering weer andere, blijkens de informatie van de rechtbank zelfs meer, zij het minder ernstige, complicaties kleven.

  35. Zie bijv.: Rb. Arnhem 26 oktober 1995, 7vGr 1997, 29; Rb. 's–Gravenhage 21 september 1994, TvGr 1995, 12; Rb. Leeuwarden 1 maart 1984, TvGr 1987, 30.

  36. Zie AJ. Akkermans, Proportionele aansprakelijkheid bij onzeker causaal verband, Deventer: Tjeenk Willink, 1997.

  37. Zie AJ. Akkermans, o.c., p. 212–213; MJ.J. de Ridder, Kansverlies als schadefactor in bet medische aansprakelijkbeidsrecht, AA 1995, p. 553; CJJ.M. Stolker, o.c., p. 123; T. Vansweevelt, o.c., p. 372 e.v.; I. Giesen, o.c., p. 72 e.v.; M. van Quickenborne, De instemming van de patiënt in de therapeutische relatie, Rechtkundig Weekblad 1987, p. 2428.

  38. Zie voor kritiek o.a. Mr. D. Peeperkorn, Het oordeel van Paris, VR 1998, p. 321–324.

  39. Zie: Gerechtshof Amsterdam 4 januari 1996, TvGr 1997, 55; Rb. Middelburg 11 maart 1998, VR 1998, 170; Rb. Amsterdam 28 oktober 1998, VR 1999, 43.

  40. TvGr 1999, 55.

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

Mr. M.J.J. de Ridder is werkzaam als advocaat bij Kramer Bijkerk & Steenberghe Advocaten te Utrecht.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

de Ridder, M.J.J. Causaal verband bij informed consent. TGVR 24, 124–130 (2000). https://doi.org/10.1007/BF03055849

Download citation

  • Published:

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03055849

Navigation