Samenvatting
De op 28 april 1998 gewezen arresten van het EG–Hof van justitie in de zaken Decker en Kohll (nrs. C–120/95 en C–1 58/96, TvGr, 1998/57 en, 1998/58, p. 384–397, met noot) hebben een ongekende discussie uitgelokt over de verhouding tussen de nationale zorgstelsels in de EU–Iidstaten en het Europees recht. Voor het eerst werden nationale vergoedingsregels met een beroep op de beginselen van vrij verkeer van goederen en diensten terzijde gesteld. De Luxemburgse ziekenfondsen stelden de vergoeding van producten/diensten (in casu een bril en een tandheelkundige behandeling) in een andere Europese lidstaat afhankelijk van voorafgaand verleende toestemming, terwijl die toestemming niet vereist werd in geval het product/de dienst in eigen land betrokken werd. Een dergelijke regeling zet zorgaanbieders uit andere landen op achterstand ten opzichte van collega's uit eigen land.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Hamilton, G.J.A. Decker en Kohll voorbij. TGVR 24, 117–118 (2000). https://doi.org/10.1007/BF03055847
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03055847