samenvatting
De Europese Unie, aanvankelijk puur sociaal–economisch gericht, verbreedde zoals bekend zijn doelstellingen. Daartoe behoren nu, ondermeer, het bijdragen aan een hoog niveau van gezondheidsbescherming en het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling. Er is ook in ander opzicht een verruiming gaande. De laatste jaren is sprake van een toenemende aandacht voor medisch–ethische en gezondheidsrechtelijke vraagstukken. Het Europees Parlement gaf er al langer blijk van het belang van een gezamenlijke inspanning op dit vlak te erkennen, getuige een aantal resoluties over immateriële vraagstukken in de gezondheidszorg. Een goed voorbeeld is de resolutie uit 1988 over Europese harmonisatie van medisch–ethische kwesties. Langzaam maar zeker neemt ook de Europese Commissie (EC) haar verantwoordelijkheid in deze. Die verantwoordelijkheid is niet alleen af te meten aan producten van regelgeving. Die zijn totnogtoe voornamelijk beperkt gebleven tot richtlijnen over medische experimenten en de bescherming van persoonsgegevens. Juist in het minder zichtbare traject dat aan mogelijke regelgeving voorafgaat – de dialoog tussen lidstaten in eenpluriform Europa – is gaandeweg een actievere opstelling van de Commissie te bespeuren.
Author information
Authors and Affiliations
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Olsthoorn–Heim, E.T.M. Europese Unie en immateriële vraagstukken. TGVR 19, 36 (1995). https://doi.org/10.1007/BF03055695
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF03055695