Skip to main content
Log in

Wet Democratisch Funktioneren Zorginstellingen nu echt in zicht?

  • Artikelen
  • Published:
Tijdschrift voor Gezondheidsrecht

Samenvatting

In het nummer van maart/april 1986 van dit Tijdschrift schreef Mulock Houwer een artikel onder de titel ‘Eindelijk een Wet op het democratisch funktioneren van instellingen?’. Hij sprak daarin de verwachting uit, dat ‘binnenkort’ – tenzij de Raad van State een zeer kritisch advies zou uitbrengen – een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer zou worden ingediend. Ook de Vereniging voor Gezondheidsrecht besteedde mede om die reden in haar najaarsvergadering van 1986 uitvoerig aandacht aan het toen circulerende wetsontwerp.

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Notes

  1. Als inleiders traden toen op Prof. J.M.M. Maeijer en ondergetekende.

  2. Zie het voorlopige regeringsstandpunt, Tweede Kamer, 1978/1979, 15.300 XVI, no. 1 en het definitieve regeringsstandpunt, Tweede Kamer, 1980/1981, 15.360, no. 18.

  3. Concept-voorstel van Wet op het democratisch funktioneren van instellingen, Stuurgroep democratisch en doelmatig funktioneren gesubsidieerde instellingen, Rijswijk, 29 februari 1984.

  4. Zie brief van de minister van WVC aan de voorzitter van de Tweede Kamer dal. 12 augustus 1987, Tweede Kamer, 1986/1987, 19.700 XVI, no. 135.

  5. Tweede Kamer, 1988/1989, 20.888, nr. 4.

  6. Met één uitzondering: besluiten inzake de begroting en de jaarrekening vallen niet onder dit instemmingsrecht. In het Besluit cliëntenraden is bepaald, dat dit instemmingsrecht alleen geldt voor die instellingen ‘waarvan de diensten voor cliënten bestaan of mede bestaan uit het bieden van huisvesting en verzorging (zie artikel 13, lid 2 van het Besluit). Volgens mij voldoen vrijwel alle instellingen, waarop de wet van toepassing is, aan dit kriterium, en de zin van deze bepaling ontgaat mij dan ook.

  7. Zie H.D.C. Roscam Abbing (red), Onderzoek naar invulling van erkenningseisen Ziekenfondswet /AWBZ, Vakgroep Gezondheidsrecht Rijksuniversiteit Limburg, Maastricht, 1985.

  8. Zie Voorlopig Verslag, pagina 24-25.

  9. Zie Regeerakkoord 1989, Tweede Kamer 1989/1990, 21.132, nr. 8. pag. 48.

  10. Zie hierover meer uitvoerig ondermeer mijn proefschrift Democratisering van het bestuur van non-profit instellingen, Samsom, Alphen a/d Rijn, 1979, pagina 282-299 en J.M.M. Maeijer, Rechtspersonen, godsdienst en levensovertuiging, Mededelingen der Koninklijke Academie van wetenschappen, Afd. Letterkunde, Nieuwe reeks dl. 49-2, Amsterdam-Oxford-New York 1986. Zie in dit verband ook het arrest van de Hoge Raad van 22 januari 1988, Rechtspraak van de week 1988, 19, inzake Brucker/Maimonides Lyceum te Amsterdam onder meer besproken door V.A.M. van der Burg in Stichting & Vereniging van maart/april 1988.

  11. Zie onder meer J.K.M. Gevers, Klachtrecht in de gezondheidszorg: beleid en wetgeving, Sociaal Recht 1989-7/8, pag. 192 e.v. en de artikelen van W.R. Kastelein en J. Legemaate in het nummer van dit Tijdschrift van oktober 1989, pag. 430 e.v.

  12. Zie onder meer het rapport Klachtenregelingen in Verpleeghuizen, NZR-NZI, mei 1988.

  13. In december 1988 had de Staatssecretaris van WVC hierover advies gevraagd aan de Nationale Raad.

  14. Zie over het Voorontwerp van wet betreffende het mentorschap, het advies van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid: ‘Advies Mentorschap’, Zoetermeer juni 1989.

  15. In kleine instellingen zonder OR kan het aanbevelingsrecht ook worden uitgeoefend door de meerderheid van de in de instelling werkzame werknemers conform artikel 4, lid 3. Het bezwaarrecht is echter alleen toegekend aan instellingen met een OR.

  16. SER, Advies inzake wijziging van het enquêterecht, 21 oktober 1988.

  17. Hoeveel van de 78.000 thans geregistreerde stichtingen tenminste 35 werknemers hebben, is niet precies bekend. Volgens een ruwe schatting gaat het hier om 4.000 tot 5.000 stichtingen. De door de SER voorgestelde beperking is dus niet onbelangrijk, maar daarbij dient wel te worden bedacht, dat de stichtingen en verenigingen waarop het enquêterecht wel van toepassing zou worden, maatschappelijk gezien ongetwijfeld de belangrijkste zijn.

  18. Zie SER-advies, pagina 72.

  19. Uiteraard biedt dit voorstel geen oplossing voor al die instellingen, die geen cliëntenraad behoeven in te stellen bijvoorbeeld de algemene ziekenhuizen. Het zou echter te ver voeren om in dit artikel nader in te gaan op de vraag aan wie de enquêtebevoegdheid in die gevallen zou moeten worden toegekend. Zie hierover onder meer mijn artikel in het blad OR informatie van januari 1989; J.M.M. Maeijer, Toezicht op het stichtingsbestuur, opgenomen in de Feestbundel W.J. Slagter. Tot Vermaak van Slagter, Kluwer, Deventer 1988, pagina 147 e.v.; M.J. van Vliet, Naar een enquêterecht bij verenigingen en stichtingen? (II), Stichting & Vereniging, maart/april 1989, pagina 47 e.v.

  20. Zie de analyse van de verkiezingsprogramma’s in OR Informatie van 12 juli 1989.

Author information

Authors and Affiliations

Authors

Additional information

De auteur is advocaat te Nijmegen.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Wersch, P. Wet Democratisch Funktioneren Zorginstellingen nu echt in zicht?. TGVR 14, 2 (1990). https://doi.org/10.1007/BF03055544

Download citation

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF03055544

Navigation