Samenvatting
-
1.
Tengevolge van mechanische beschadiging kunnen cellen van een aardappelknol afsterven en dientengevolge een blauwzwarte kleur krijgen, hetgeen een normale reactie bij afsterven van aardappelweefsel zonder vernietiging van de enzymen is.
-
2.
De gevoeligheid voor mechanische beschadiging hangt nauw samen met het S.G. van het getroffen celcomplex.
-
3.
De S.G. van verschillende deelen van éénzelfden knol zijn niet gelijk, de celcomplexen met het hoogste S.G. bevinden zich in de navelhelften van den knol, slechts bij doorgegroeide knollen heeft de tophelft het grootste S.G. Ook de tyrosinase-tyrosine reactie van de navelhelften is sterker dan die van de tophelften.
-
4.
Het S.G. van den knol en daarmede gevoeligheid voor stootblauw neemt toe tijdens de bewaring.
-
5.
Bij potproeven ontwikkelden zich bij overmaat van K knollen met een laag S.G.,bij overmaat van N knollen met een hoog S.G.; bij veldproeven bleken andere factoren dan de bemesting een sterkeren invloed dan deze te hebben en het S.G. van de knollen mede te bepalen.
-
6.
Er bestaat een ziekteverschijnsel bij aardappelen, dat zich kan manifesteeren door het ontstaan van necrotische plekken onder de schil. Deze plekken nemen in omvang en aantal toe in den eersten tijd na het rooien.
-
7.
Dit ziekteverschijnsel treedt niet of in geringe mate op bij zware K-bemesting, zeer sterk bij overmaat van N.
-
8.
Bij gevoeligheid voor stootblauw treedt bij dergelijke zieke knollen na stooten een intensieve verkleuring op, die zich over een grooter gedeelte dan de plaats van de stoot uitstrekt.
-
9.
Het «blauw» worden, waargenomen in de praktijk is een samengaan van bovengenoemd ziekteverschijnsel met mechanische beschadiging.
Similar content being viewed by others
Literatuur
Appleman, C. O., Biochemical and physiological study of the rest period in the tubers of Solanum tuberosum. Maryland Agr. Exp. Sta., Bull. 183, p. 181–226, 1914.
Artschwager, E., Studies on the Potato Tuber. Jour. Agr. Res. Vol. XXVII, p. 809–835, 1924.
Atanasoff, D., Sprain or internal brown spot of potatoes. Phytopathology, Vol. XVI, p. 711–722, 1926.
Bartholomew, E. T., A Pathological and Physiological Study of the Black Heart of Potato Tubers. Centralbl. Bakt. Abt. II, Bd. 43, p. 609–639, 1915.
Bennett, J. P. andBartholomew, E. T., The Respiration of Potato Tubers in relation to the Occurrence of Blackheart. Californ. Agr. Exp. Sta., Techn. Paper no. 14, 35 p., 1924.
Burr, S., Sprain or Internal Rust Spot of Potato. Ann. Appl. Biol. Vol. XV, p. 563–585, 1928.
Coons, G. H., Michigan potato diseases. Michigan Agr. Exp. Sta. Bull. 85, 49 p., 1918.
Davis, W. P., Physiological investigation of black heart of potato tuber. Bot. Gaz., Vol. 81, p. 323–338, 1926.
Drechsler, C., A diplanetic species of Phytophthora causing pink rot of potato tubers. Phytopathology, Vol. XIX, p. 92, 1929, Abstr.
Gerlach, Versuche über die Wirkung einiger Kalisalze zu Kartoffeln bei verschiedenzeitiger Anwendung. Die Kartoffel, Jahrg. 5, p. 99–104, 1925, Jahrg. 6, p. 67–80; 1926, Jahrg. 7, p. 164–180; 1927, Jahrg. 8, p. 32–49, 1928.
Gerlach, Versuche über die Wirkung verschiedener Kalisalze zu Kartoffeln. Die Kartoffel, Jahrg. 9, 16, p. 1929, Beilage.
Haehn, H., Die Melaninbildung im autolysierenden Kartoffelpreszsaft. Biochem. Zeitschr., Bd. 100, p. 114–129, 1919.
Haehn, H., Die Melaninzahl der Kartoffel. Zeitschr. für Spiritus-industrie. Jahrg. XLIII, p. 90–91, 104, 111–112, 1920.
Horne, A. S., Bruise in Potato. Journ. Royal. Hort. Soc., Vol. XXXVIII, p. 40–50, 1912/'13.
Jones, L. R., Miller, M. andBailey, E., Frost Necrosis of Potato Tubers. Wise. Agr. Exp. Sta. Research Bull. 46, 46 p., 1919.
Kok, J., Eenige ervaringen met kalibemesting bij aardappelen in de Veenkoloniën. Landbouwk. Tijdschr., jrg. 40, p. 651–659, 1928.
Kottmeyer, F., Ertrag und Pflanzgutwert der Kartoffel unter Berücksichtigung des Einflusses von Stickstoffdüngemitteln und verschiedenen Bodenarten. Kühn-Archiv., Bd. 15, p. 25–196, 1927.
Kraft, A., Der Einfluss der Nährstoffen auf die Qualität der Kartoffel. Arb. des Forschungsinst. für Kartoffelbau. Heft. 3, 73 p., 1920.
Löhnis, M. P., Onderzoek over Phytophthora infestans (Mont.) de By op de aardappelplant. Diss. Utrecht, p. 29, 1922.
Mulder, A. G., Meyer, C. enHudig, J., Bemestingsproeven op het oude proefveld te Sappemeer in de jaren 1881–1915. Versl. v. landbouwk. onderzoekingen den Rijkslandbouwproefstations, No. XXII, p. 127–170, 1918.
Oortwijn Botjes, J., Iets over het verband tusschen het «blauw» worden van de aardappelknollen en kaligebrek. Tijdschr. o. Plantenziekten. jrg. 35, p. 5–8, 1929.
Oortwijn Botjes, J. enVerhoeven, W. B. L., Het blauw worden van aardappelen. Tijdschr. o. Plantenziekten, jrg. 33, p. 57–96, 1927.
Pethybridge, G. H., On the rotting of potato tubers by a new species of Phytophthora having a method of sexual reproduction hitherto undescribed. Scientific Proc. Royal Dublin Soc., Vol. XIII (N.S.), Nr. 35, p. 529–565, 1913.
Quanjer, H. M., Waarnemingen over «kringerigheid» of «vuur» en over «netnecrose» van aardappelen. Tijdschr. o. Plantenziekten, jrg. 32, p. 97–128, 1926.
Raper, H. S. andWormall, A., The tyrosinase-tyrosine reaction. The Biochem. Journ., Vol. XVII, p. 454–469, 1923.
Sjollema, B., Uber den Einfluss von Chlor- und anderen in den Stassfurter Rohsalzen vorkommenden Verbindungen auf die Zusammensetzung und den Ertrag der Kartoffeln. Journ. für Landwirtschaft, Jahrg, 47, p. 305–357, 1899.
Stewart, F. C. andMix, A. J., Blackheart and the aeration of potatoes in storage. New York Agric. Exp. Sta., Bull. 436, p. 321–362, 1917.
Swellengrebel, N. H., Sur la nature et les causes de la maladie des taches en couronne chez la pomme de terre. Arch. Néerland. des Sciences exactes et nat. Série II, Tome XIII, p. 151–198, 1907.
Verhoeven, W. B. L., Het «blauw» worden bij verschillende aardappelsoorten. Tijdschr. o. Plantenziekten, jrg. 35, p. 3–4, 1929.
Vries, H. J. F. de, Onderzoekingen omtrent de bepaling van het zetmeelgehalte van aardappelen. Versl. v. landbouwk. onderzoekingen der Rijkslandbouwproefstations, No. XVIII, p. 1–82, 1915.
Waal, G. A. van de, Het blauw worden der aardappelen. Tijdschr. o. Plantenziekten, jrg. 35, p. 60–68, 1929.
Wolff, C. J. de, De saccharosevorming in aardappelen tijdens het drogen. Diss. Delft, p. 65, 1926.
Wollenweber, H. W., Verderben der Kartoffelvorräte durch Druck, Stosz, Hitze und Gas. Zeitschr. für Spiritusindustrie, Jahrg. XLI, p. 57, 1918.
Wright, R. C. andDiehl, H. C., Freezing injury to potatoes. U. S. Dept. Agric. Technical Bull. 27, 23 p., 1927.
Additional information
Instituut voor Phytopathologie, Laboratorium voor Mycologie en Aardappelonderzoek.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
de Bruyn, H.L.G. Het blauw worden van aardappelen. Tijdschrift Over Plantenziekten 35, 185–222 (1929). https://doi.org/10.1007/BF02807475
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02807475