Verschillen In Virulentie Bij Nectria Cinnabarina (Tode) Fr.

Samenvatting

Door inoculatieproeven met reinculturen vanNectria cinnabarina (Tode) Fr. opAcer platanoides L. werd aangetoond, dat uitbreiding van de aantasting plaats heeft gedurende het groeiseizoen van de boomen. Dit is in overeenstemming met resultaten van vroegere proeven. Daaruit bleek nl. datN. cinnabarina een tamelijk hoog temperatuur-optimum heeft van ± 22 1/2°. De twee voor de inoculatie gebruikte isolaties waren afkomstig van één tak vanAcer pseudoplatanus L., elk uit één enkele spore gekweekt. Beide isolaties veroorzaakten bij de proef de typische symptomen van schorsbrand. Zij verschilden echter in de mate, waarin zij zich in de bast uitbreidden. Het gevolg hiervan was, dat in het eene geval van isolatiea bij een beperkte aantasting, een kanker-achtig ziektebeeld ontstond, in het andere van isolatiec de aantasting zich in denzelfden tijd zoover uitstrekte, dat bij 42 % van het aantal inoculaties taksterven optrad. Elkaar tegensprekende mededeelingen over het parasitisme vanN. cinnabarina in oudere publicaties kunnen worden verklaard door de hier aangetoonde verschillen in virulentie binnen deze soort. Voor phytopathologisch onderzoek in het algemeen moet uit het resultaat van de proef worden afgeleid, dat het werken met enkele willekeurige isolaties van zwammen, die van pathogeniteit worden verdacht, niet voldoende is. Het is noodig, eerst een groot aantal isolaties op hun pathogeniteit te onderzoeken, waaruit men daarna een keuze moet doen voor het eigenlijke onderzoek.

Summary

Inoculation experiments withN. cinnabarina onAcer platanoides L. proved that the fungus makes rapid growth during the growing season of the trees. This is in accordance with results of earlier experiments about the influence of temperature on the vegetative growth of the fungus. The optimum temperature ofN. cinnabarina is about 22 1/2°. The two isolations used in the inoculation experiments have been taken from one branch ofAcer pseudoplatanus L., each cultured from one single spore. Both isolations caused in the experiment the typical symptoms of canker („schorsbrand”). But they differed greatly in their growth within the bark. This resulted in the case of isolationa (from one ascospore) in relatively small cankers, in the case of isolationc (from one conidiospore) the attack extended to such a degree, that 42% of the inoculations caused a dieback. Mutually discrepant earlier reports on the parasitism ofN. cinrzabarina may be explained by the existence of strains in this species. With regard to phytopathological research in general the result leads to the conclusion, that experiments with a few arbitrarily chosen isolations of fungi, suspected to be pathogenic, cannot be conclusive. A great number of them has to be tested in order to make the final experiment possible.