Skip to main content
Log in

Over de methode in de economie

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Von Wieser, Theorie der Gesellschaftlichen Wirtschaft, Grundrisz der Sozialökonomik 1 pag. 135, Tubingen 1914. Voor Adam Smith, den vader der klassieke school, vergelijke men op dit punt het geschrift van Von Degenfeld—Schonburg, Die Lohntheoriën von Ad. Smith, Ricardo, St. Mill und Marx, Duncker und Humblot 1914, pag. 12–23.

  2. Cursiveering van mij.

  3. Kapital und Kapitalzins II, Excurs VII, pag. 178, noot 2.

  4. Pag. 573–574.

  5. Pag. 574. Berlin 1916, en de critiek daarop van Prof. Bordewijk in dit tijdschrift van Jan.–Febr. 1920. Over Sax raadplege men tevens het proefschrift van Mr. Dr. A. Spanjer. Het Liberale Socialisme, pag. 252–267. Het is hier natuurlijk niet de plaats om op het verdere deel van het interessante proefschrift van Mr. Spanjer in te gaan. Slechts veroorloof ik mij de opmerking, dat zijn theoretisch betoog mij op verschillende punten niet overtuigend toeschijnt. lk noem b.v. zijn verdediging eener volkomen gelijkmatige rijkdomsverdeeling, waarbij m.i. de kapitaalvorming geheel in het gedrang komt en zijn redeneering, dat uitzetting van het verbruik grootere productie zou geven, waardoor m.i. de zaak juist op zijn kop wordt geplaatst.

  6. Pag 7.

  7. Cursiveering van mij.

  8. In zijn „De Grondslagen der Volkshuishouding”, Haarlem 1920 heeft Prof. Verrijn Stuart naar mijn meening het onderscheid tusschen economische wetenschap en economische politiek absoluut zuiver doorgevoerd.

  9. Nummers van 2 November en 14 December 1921.

  10. Pag. 950 van de Economisch-Statistische Berichten van 2 November 1921.

  11. Pag. 1084 van de Economisch-Statistische Berichten van 14 December 1921.

  12. Voor wie kennis heeft genomen van de Vraagstukken der Economische Bedrijfsorganisatie en het praeadvies voor de laatste vergadering van de Vereeniging voor de Staathuishoudkunde bevat dit nieuwe werk geen nieuws. Blijkbaar heeft Prof. Veraart dit boek aangegrepen als een middel om zijn opgekropt gemoed tegenover zijn tegenstanders en o.a. ook tegenover mij te luchten. Ik zag mij tenminste in enkele korte passages de volgende epithetá toegevoegd: “allerkleinst, jammerlijk (2×1). onzinnig, zonderling, en absurd”. Laat ik slechts den wensch uitspreken. dat de heer Veraart zich na deze ontboezemingen ietwat gekalmeerd zal gevoelen. Dan hebben zij tenminste nog eenig nut gehad. Wat het zakelijk gedeelte zijner bestrijding betreft, diene het volgende: Op pag. 34 doet de heer Veraart het voorkomen alsof ik zou hebben beweerd, dat er een principieel onderscheid is tusschen de prijspolitiek in de typografie vóór en na zijn vertrek uit dat bedrijf. Ik heb in werkelijkheid steeds gewezen op het principieele verschil tusschen de prijspolitiek in de typografie en het systeem Veraart. En dat is heel wat anders. Want de prijspolitiek van dat systeem heeft in de typografie geen bijval gevonden. De heer Veraart herleze nog maar eens het voortreffelijke proefschrift van den heer Van der Does “Ontwikkeling van de Bedrijfsorganisatie in de Typografie”, welke zijn desbetreffende beschouwingen op pag. 74 volkomen juist aldus samenvat: “Zoo verwijdde zich langzamerhand de klove tusschen de richting, waartoe de heer Veraart adviseerde en die waarin de leiding thans weder stuurde”. Ook klaagt Prof. Veraart over het feit, dat ik bij de rechtspraak in de typografie in laatste instantie den weg naar den gewonen rechter weer heb geopend. Wanneer hij de Artt. 153, 155 en 156 van de Grondwet en vooral ook Art. 1401 B. W. naleest, dan zal hij zien, dat dit broodnoodig was wegens het simpele feit, dat anders een actie uit onrechtmatige daad tegen de organisatie zou kunnen worden ingesteld. Ik verwijs daarvoor naar mijn artikel “Bedrijfsrechtspraak” in de Sociale Voorzorg van Februari 1920. Op dezelfde pagina staat, dat concentratie en bedrijfssluiting achterwege bleef uit ... “gemakzucht”. Ik kan hierbij slechts vragen: heeft de heer Veraart naast zijn “realistische” en “ethische” beschouwingswijze ook nog een “humoristische” willen geven? Ten slotte lees ik op pag. 96 een ontkenning, dat de prijstarieven in de typografie op een gemiddelde onderneming zijn gebasserd. De heer Veraart zegt, dat dit niet kan, omdat de prijs zich naar de grensonderneming richt. Natuurlijk richt de prijs zich naar de grensonderneming, maar daarom kan het tarief wel alleen aan de gemiddelde onderneming

  13. Cursiveering van mij.

  14. Wanneer men kennis neemt van de eigenaardige mentaliteit, waarin de heer Veraart blijkens noot 15 in zijn “Beginselen” (pag. 66) bij het lezen van dit artikel verkeerde, dan wordt het volkomen verklaarbaar, dat hem dit feit totaal is ontgaan. Met flauwiteiten doorgrondt men nu eenmaal geen economische vraagstukken.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Rhijn, A.A. Over de methode in de economie. De Economist 71, 471–486 (1922). https://doi.org/10.1007/BF02456251

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02456251

Navigation