Skip to main content
Log in

De staatsfinancien na den oorlog

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Het gaat slechts om 11.8 millioen.

  2. Hoe de Antirevolutionnaire partij op deze bedragen wil bezuinigen, zooals haar programma belooft (ten einde de belastingen te kunnen verminderen) is niet duidelijk tenzij men de afgeloste bedragen weer opnieuw wil leenen en de crisisschuld aldus tot een eeuwigdurende wil maken.

  3. Ter vergelijking zij medegedeeld, dat in 1901 degeheele gewone dienst in uitgaaf f 150 millioen bedroeg. (Posterijen inbegrepen).

  4. Fouten zelfs van een of meer tienduizenden zijn bij sommige posten speciaal van 1917 en 1919 niet uitgesloten, omdat bij overbrenging van posten van het eene hoofdstuk naar het andere in 1919 en later niet altijd dezelfde omschrijving en indeeling is behouden, zoodat zonder minutieus onderzoek aan het betrokken departement volledige juistheid niet was te bereiken, deze is echter ook niet van groot belang.

  5. Wat de nieuwe militaire en burgerlijke pensioenwetten méér zullen vorderen, komt in de cijfers voor 1922 nog niet tot uiting.

  6. Wordt de invoering overeenkomstig een aanhangig voorstel ten minste 1 1/2 jaar uitgesteld, dan is er niets van dit middel te verwachten. Trouwens f 18 millioen schijnt daarvan, netto, wel nimmer uit te krijgen.

  7. In de Millioenennota van Sept. 1921 maakte de Minister van Fin zich daaromtrent nog illusies. Echter waren de opbrengstcijfers van registratierechten (met name overgangsrechten) en zegelrechten (met name beurszegel) in 1919 en 1920 zoo volstrekt abnormaal, dat terugkeer — al was het maar halverwege — tot zoodanige cijfers door geen deskundige op goeden grond kan worden verwacht. Niet slechts waren de overgangen in de tijden van stijgende prijzen buitengewoon talrijk doch zij hadden ook plaats tegen prijzen die niet licht weder behaald zullen worden tenzij wij een hevige inflatie mochten aanschouwen.

  8. Het ten laste van Nederland loopend bedrag nam met f 38.785.000 (nominaal) toe.

  9. f 845 millioen minus 141 millioen doch vermeerderd met f 300 millioen en 65 millioen f 1069 millioen.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Gijn, A. De staatsfinancien na den oorlog. De Economist 71, 367–387 (1922). https://doi.org/10.1007/BF02456244

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02456244

Navigation