Skip to main content
Log in

Robinson als rentetrekker

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Geschichte und Kritik, blz. 162.

  2. Vgl. blz. 81/82 van Sax' “Kapitalzins”.

  3. Blz. 87.

  4. Waarmede 1 maand is gemoeid.

  5. Blz. 88.

  6. Ook v. Böhm wijst er op, dat, “die schlechten Wirte, die ihr Stammvermögen duchbringen, und die Bewerber um Konsumtivkredit” deelnemen in de vraag naar bonum praesens en “den allgemeinen Zinsfuss in die Höhe schnellen machen”. Dit geldt b.v. ook van staatsleeningen voor oorlogsdoeleinden, vgl. P. T. blz. 632 j0 629.

  7. Boot en net zelf zijn met den arbeid van het visschen G2 in verhouding tot de opbrengst van het genotrijpe eindproduct A, in casu de visschen.

  8. Men denke aan v. Böhm's “Staffelung”. Het is voldoende, wanneer het fonds geleidelijk rijpt en beschikbaar komt in de productieperiode, waarvoor het dient.

  9. Blz. 91.

  10. Blz. 92 v.

  11. P. T. blz. 147.

  12. P. T. blz. 172 v.

  13. Het is bepaald hinderlijk en weinig nobel, dat Sax telkens weer op de vaak belangrijke punten, waarbij hij het eens is met v. Böhm, van deze overeenstemming zwijgt, ja zelfs door den polemischen aard der betrokken passages en van het heele werk den indruk wekt, dat ook hier in stee van overeenstemming meeningsverschil zou heerschen! Dit en het negeeren van v. Böhm's Exkurse halen Sax' boek omlaag tot het peil van een strijdschrift, waarbij de tegen v. Böhm gevoerdecampagne de hoofdzaak is.

  14. Vgl. v. Böhm, P. T., blz. 285–286.

  15. P. T. blz. 653 v. Econ. 1922.

  16. Er is nog een andere: Robinson als „Hausbesitzer, Zins von Dauergüten”, waarmede Sax het 6e hoofdstuk, §§ 44 en 45, van zijn boek heeft gevuld, vgl. blz. 136 v.

  17. Der Ausweg, blz. 41/42.

  18. Ik zie hier voor de vereenvoudiging af van het feit, dat in een ontwikkelde maatschappij tal van genotsgoederen alleen langs „kapitalistische” omwegen kunnen ontstaan, vgl. v. Böhm, P. T. blz. 17/18.

  19. Oppenheimer bedient zich ook van een Robinsonade, echter teekenend genoeg,mèt Vrijdag erbij: ein Ausbeutungsobjectmuss sein! Hij stelt het probleem aldus: „wenn der eine von zwei Einsiedlern den gangen Boden sperren kann, so hat er das Monopolverhältnis statuiert und kann den Monopolgewinn des Mehrwertes in irgendeiner ihm beliebigen Form erpressen”. En hij vervolgt: „Orientieren wir uns daher nach alter Methode an Robinsonund Freitag” enz. Vgl. „Die soziale Frage und der Sozialismus”, 1919, blz. 75 v.—Evenwel, zoodra Vrijdag zich aandient, is het geval voor ons niet interessant meer!

  20. Ik cursiveer.

  21. Blz. 264.

  22. Blz. 267.

  23. Deze verdachtmaking, misplaatst in een wetenschappelijk geschrift en alleen verklaarbaar, wanneer onverdraagzaamheid voorzit in stee van de erkenning, dat wetenschap, tot welke afwijkende resultaten zij kome,waarheid zoekt, kan slechts den schrijver tot nadeel strekken. Hij plaatst zich daardoor op lager standpunt dan hem als dienaar der wetenschap past.

  24. Ik cursiveer. Robinson is rentenier in dien zin, dat hij rente geniet niet uit voor hem onmogelijke verkeershandelingen, doch uit het langs den weg van productie verwerven van tot bonum praesens rijpende genotsgoederen. Er gaapt een kloof in het betoog, dat Robinson, wijl hij niet de dank zij het „Leihkapital” stilzittende rentenier uit de verkeershuishouding kan zijn, nu ook niet „rentenier” zou kunnen wezen in den wezenlijken, immers primairen zin van het woord!

  25. Ik cursiveer.

  26. Immers toekomstgoederen, wier waarde-aanwas de rente afwerpt, moeten tochgeproduceerd worden.

  27. Het eenige werkelijke verschil is de ontstentenis bij Robinson van „Leihkapital” en „Darlehenzins”, uitleenkapitaal en uitleenrente. Maar dit is voor de rentequaestie zelve onverschillig, daar het op de oorspronkelijke rente aankomt. Moet voorts niet de maatschappij even goed arbeiden voorhaar „arbeidsvrij” inkomen als Robinson voorzijn onderhoud? De term arbeidsvrij of arbeidsloos is, afgezien van agitatorische merites, in de economie niet aan te bevelen.

  28. Ik cursiveer.

  29. Dit is een zeker niet minder „onomstootelijke van zelf sprekende waarheid”, dan die welke in rente bezitsinkomen uit den arbeid van anderen” wil zien, vgl. blz. 253 van mr. Spanjer's proefschrift.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Bordewijk, H.W.C. Robinson als rentetrekker. De Economist 71, 93–119 (1922). https://doi.org/10.1007/BF02456224

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02456224

Navigation