This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
Literatur
Vgl. mijn artikel „Waar staan wij?“ (De Economist, Jaargang 1947, blz. 153 e.v.).
Zweig, The planning of free societies, Londen 1942.
Den Haag, Algem. Landsdrukkerij, Mei 1946.
Vgl. Foyer, Taak en plaats van het Centraal Planbureau, E.S.B. van 24 April 1946.
Vgl. De Eerste Nota (Globaal Plan) betr. het Centraal Economisch Plan 1947 (Rijksuitgeverij Sept. 1946).
Vgl. Tinbergen, Economische Bewegingsleer, 3de druk, A'dam 1946 blz. 110.
„Iron and Steel“, Report by the Britisli Iron and Steel Federation and the Joint Iron Council to the Minister of Supply, London 1946.
Lilienthal, T.V.A. — Democracy on the March (N.Y. London 1944).
Colin Clark, The Economics of 1960 (London 1942).
Vgl. mijn „Naar een nieuwe Pruikentijd?“ (E.S.B. 23 Oct. 1946).
Vgl. mijn Sociaal-economische ordening, 2de druk, Arnhem 1947.
Clark, The Economics of Overhead Costs, Chicago 1931, blz. 407.
Schmidt, Die Industriekonjunktur — ein Rechenfehler! Berlijn, 1927.
Vgl. mijn Sociaal-economische ordening, blz. 290 e.v.
Vgl. Handelingen 2de Kamer, 1947, blz. 1132.
Het hier voorgestelde is enigermate verwant met bepaalde gedachten van Winsemius (vgl. diens Opbouw van het Bestuursapparaat, A'dam 1945, blz. 91 e.v.). Nadat het bovenstaande reeds was geschreven, bleek ons, dat thans in Engeland onder de Labour-regering een situatie bestaat, die in veel opzichten gelijkt op wat wij hepleiten. De leiding van het economisch beleid als geheel is hier in handen van een direct onder de Premier staande minister (Morrison, Lord President of the Council), die niet dezelfde is als Sir Stafford Cripps, de leider van de Boardof Trade. Onder Morrison rssorteert o.a. de centrale planning. Ook de Conservatieven willen in dezc richting: „one Minister (tevens voorzitter van wat wij de S.E.R. en de R.E.A. zouden noemen) must be charged with the duty of surveying our national resources“, aldus The Industrial Charter, a Statement of Conservative Industrial Policy (Conservative and Unionist Central Office, London 1947, blz. 11). In België is er een aparte „Minister van Economische. Coördinate en voor 's lands Wederuitrusting“, die onder meer belast is met het opstellen van ramingen over materiaalbehoeften, investeringen e.d. voor de wederopbouw van het land en speciaal voor de nieuwe uitrusting van het industriële apparaat. Krachtens een Besluit van 7 Mei 1947 is deze minister verantwoordelijk voor de goede gang der werkzaamheden van het „Ministerieel Comite voor Economische Coördinate“ (pendant van onze R.E.A.); bij afwezigheid van de Eerste Minister, die voorzitter is van dit comitë, vervangt hij deze als zodanig. Tot de gewone leden van het comitë behoort c.a. de „Minister van Economische Zaken en Middensland“.
Zweig, The planning of free societies, Londen, 1942.
Theoretische Planhuishoudkunde (De Economist, Nov.–Dec. 1945), Sociaal-economische ordening en De organisatie der planning.
Additional information
Praeadvies voor het Congres over Maatschappelijke Planning, dat onder leiding van het Instituut voor Sociaal Onderzoek van het Nederlandse Volk op 11 October 1947 te Amsterdam zal plaats vinden. Teneinde elk misverstand te voorkomen, zij hier opgemerkt dat dit praeadvies slechts de persoonlijke mening weergeeft van schrijver dezes en dus niet die van het Centraal Planbureau of van enigerlei andere officiële instantie.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Cleeff, E. Economische Planning. De Economist 95, 421–446 (1947). https://doi.org/10.1007/BF02305966
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02305966