Literatur
Vgl. b.v. M. van Overeem, Organisatie en Techniek van den Handel, 10e druk, bldz. 92 en 99.
Dr. v. M. spreekt van toenemende, resp. afnemende meeropbrengsten. Mij Iijkt beter in dit verband te spreken van toe- of afnemende kosten (per eenheid). Zie Polak, Enige grondslagen, enz. Zesde druk, blz. 98 noot.
Voor de motivering van dit verloop zie men: Prof. Mr. J. G. Koopmans, „Marginale kosten, marginale opbrengsten en optimale productieomvang“, blz. 197 e.v. (opgenomen in de bundel, aangeboden aan Prof. Mr. F. de Vries).
Marshall, Industry and Trade. Derde druk, bldz. 185 (e.v.).
In het door Prof. Polak aangehaalde citaat geeft Marshall ook reeds het onderscheid tussen „short run“ en „long run“. Dit komt in de noot van Prof. Polak niet tot uitdrukking omdat aldaar het laatste deel van de zin is weggelaten. Het volledige citaat luidt als volgt: „Increased demand for a manufactured product generally sets up forces tending to lower cost and therefore price, except when increased supplies of raw materials can be obtained only at greater cost: but its immediate effect is always to raise price. [Industry and Trade, bldz, 185].
Dit streven naar een maximale totale winst is niet een conclusie, maar een postulaat, dat duidelijkheidshalve nog even aan de conclusies is toegevoegd. In de gegeven grafieken is èèn en ander zo eenvoudig mogelijk voorgesteld; talloze complicates zijn hier mogelijk. De producent kan b.v. rekening houden met het gevolg van een door hem te stellen prijs voor het gedrag van producenten, die een verwant artikel produceren. Prof. Tinbergen spreekt in dit verband van de „horizon“ van een producent. [Beperkte concurrentie bldz. 59].
Polak, Enige grondslagen. 8e druk, bldz. 147.
Vgl. Koopmans t.a.p., bldz. 201 e.v.
Vgl. Koopmans t.a.p., bldz. 199.
Polak, Enige grondslagen. 8e druk, bldz. III e.v.
Het is wellicht niet overbodig er op te wijzen, dat de hier verdedigde opvatting uitgaat van de veronderstelling dat de producent rationeel handelt, waarbij de markt wordt verondersteld volkomen „doorzichtig“ te zijn. De theorie van de „handelwijzen“ leert overigens, dat er t.a.v. het gedrag van een producent zèèr vele variaties mogelijk zijn. Vgl. Tinbergen, Beperkte corcurrentie, bldz. 19 e.v.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Zijlstra, J. Marktvorm, kostenverloop en structuur van de handel. De Economist 95, 221–236 (1947). https://doi.org/10.1007/BF02305950
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02305950