Literatur
De voordracht is in haar geheel hierachter opgenomen in Bijlage A.
Smith verdeelde echter het land in evenwijdige bedden van 1 Meter en «bijna de eenige mest die gebruikt wordt is stroo, afval «enz. van graan en het onkruid». Toch was het «nog al verrassend «gevolg, dat men door dus maar de helft van het veld te beplanten «men denzelfden oogst verkreeg als vroeger toen het geheele veld «bezet was». (bl. 54).
Zie teekening in: F. C. Krepp The sewage question. bl. 129. London Langmans Green & Co. 1867.
Nl. van die andere methodes.
Voor kleine steden schijnt zulk eene handelwijze zeker aanbevelenswaardig.
In een noot bl. 128 zegt Liernur, sprekende van een deskundige, aan wien hij iets niet duidelijk kon maken: «Onder de leiding «van dezen .... worden nu riolen gebouwd waar een man «in kan gaan (een groot deel van de welvaart der stad ook, «zonder eenigen twijfel) en alle meststoffen zullen in den naasten «stroom geleid worden. O Liebig, Staring en Menzies! wanneer gij «dit wist, hoe zoudt gij uwe verontwaardiging uitdrukken!» 't Is voor een bewoner van 's-Gravenhage bijna niet te begrijpen dat hij dit in 1867 geschreven heeft.
Additional information
Scheveningen, 2 Febr. 1902
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Reesema, A.S. Het Liernurstelsel in Nederland. De Economist 51, 273–290 (1902). https://doi.org/10.1007/BF02286692
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02286692