Skip to main content
Log in

Overzigt onzer Economische wetgeving

Staten-generaal zittingjaar 1880–81

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Een amendement in hoofdzaak van soortgelijken inhoud was door den heer v. Nispen ingediend, doch had, blijkens de toelichting des voorstellers, eene andere strekking. Het werd met 62 tegen 19 stemmen verworpen.

  2. nl. om dedividenden van naamlooze vennootschappen wel onder deze wet op te nemen, doch tevens met de invoering dier wet de Patentbelasting te doen vervallen, (welke door de reeds in bewerking zijude bedrijfsbelasting zou worden vervangen).

  3. Deze en sortgelijke punten zijn onlangs nader besproken in de conferentie van vertegenwoordigers van verschillende Staten, welke in den loop van deze maand te 'sHage vergaderd was, ten einde voor eenige voorname onderdeelen de zeevisscherij betreffende, internationale regelen vast te stellen. Aangenaam moet het voor Nederland geweest zijn, daarbij althans op deze, wel laat verkregene maar toch zeer nuttige en met eenstemmigheid aangenomen wet te kunnen verwijzeu.

  4. Zie den korten inhoud der wet, no. Sept.—Oct. 11. pag. 953.Econ. 1881.

  5. Deze conventie is bij missive van 25 Augustus 1881 aan de Kamer medegedeeld.

  6. Men zie omtrentZout-accijns en den Landbouw, Econoumist 1880, pag. 386, 738, 968.

  7. Voor de winkeliers-tappers is in dat verbod geen hardheid gelegen. Die zijn meestal, althaus volgens hun zeggen, slechts door de concurreutie bunner collega-winkeliers tot de supplemeutaire dranknering gebragt. Die nadeelige concurrentie wordt nu voorallen gelijkelijk opgeheven. Zij hebben ook alle een ca. driejarigen termijn om maatregelen voor hun bedrijf te nemen. Voor de gewone tappers echter was bij invoering van hetmarimum het geval anders; een deel hunner zou vervallen, en buiten hun bedrijf gezet worden, zonder dut zij tijdig vooraf zonden kunnen nagaan,wie door den maatregel zouden getroffeu wordeu. Het 2- of 5jarig tijdperk gaf als voorbereiding niets, zoolang er geen regelen waren gesteld voor de ophefting, uaar welke de belaugbebbenden eenige berekeuing konden maken ontrent al of niet voortzetting van bedrijf.

  8. Tegen stemden de HH. v. d. Werk, Godefroi, Luyben, v. Henkelom, Tak, v. Wassenaer, Viruly, v. d. Hoop, Berkhout, v. d. Feltz, Lohman, Bergsma, Rombach, v. Asch v. Wijck, Blussé, Mackay en de Voorzitter.

  9. Men leze o. a. het artikel van den heer P. N. Muller, “Naar de Merwede?” inde Gids van Februarij 1881.

  10. Den 12n Oktober is cene nieuwe discontoverhooging van 1/2 pCt. gevolgd.

  11. De vierde week andermaal doll. 1600/m.

  12. The Statist, 1881, bl. 415–17.

  13. Inderdaad heeft de regeering den 24h Septembercene aflossing van dollars 20.000.000 obligatien per 24 December a. s. nitgeschreven en zich bereid verklaard in de cerstv. vijf weken, telkens dollars 2.000.000 in te koopen. Deze maatregel, ofschoon door velen onvoldoende geacht, is in ieder geval een begin van beweging in de gewenschte richting.

  14. Comm. & Financ. Chronicle. Investors Supplement. 27 Aug. 1881 bl. 1/2.Econ. 1881.

  15. Economist 1881, bl. 839–77.

  16. De Nienwe Finaucier 1881, no 51, 52, 53 en 55.

  17. Alg. Handelsblad dd. 8 Oct. 1881 “De leening van 127 millioen.”

Download references

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Overzigt onzer Economische wetgeving. De Economist 30, 1041–1109 (1881). https://doi.org/10.1007/BF02286481

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02286481

Navigation