Literatur
T.a.p., blz. 38.
Dr H. J. Kruisinga: Het Selecteren van Investeringsprojecten, 1957, blz. 13.
T.a.p., blz. 43.
T.a.p., blz. 13.
T.a.p., blz. 14.
T.a.p., blz. 15.
G. L. Shackle: Expection in Economics, 1952, blz. 10 e.v.
T.a.p., blz. 15 en 16.
De vorm van de door A en B getrokken lijnen berust op de veronderstelling dat de potentiële verrassing sneller zal moeten afnemen dan het positief, respectievelijk negatief subjectief rendement, om dezelfde waardering voor de combinatie te houden. De mate waarin dit het geval is, is afhankelijk van de psychologische geaardheid van het individu en van de omstandigheden waarin het verkeert.
De vorm van de bepalende rentricurve berust op de veronderstelling dat het bepalend rendement sneller moet toenemen dan het bepalend risico om de combinatie van deze twee grootheden dezelfde waardering te laten houden. Hoeveel sneller deze toeneming is, hangt af van de psychologische geaardheid van het invidu en van de omstandigheden waarin het verkeert.
T.a.p., blz. 54.
Zie bijvoorbeeld A. L. Meyers: Elements of Modern Economics, 1948, blz. 71 e.v.
T.a.p., blz. 15.
Additional information
De titel is geïnspireerd op een zinsnede uit het boek van Prof. Dr N. J. Pola: Enige grondslagen voor de financiering der onderneming, deel II, 1951, blz. 38.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Griffioen, W. Het kompas voor de kapitaalaanwending. De Economist 106, 260–272 (1958). https://doi.org/10.1007/BF02285596
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02285596