Skip to main content
Log in

Nieuwe litteratuur over de waardeleer

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. O. C. p. 3.

  2. O. C. p. 42.

  3. O. C. p. 45.

  4. Zeer uitdrukkelijk von Wieser in zijn Nat. Werth. Later in Th. d. Ges. Wirtsch., p. 155.

  5. Het is echter niet zeker of hij zich dit wel ten volle is. Dat wij niet de twee „Gesamtwirtschaftsnützen” met elkander vergelijken verdedigt hij door te zeggen: „es wird im praxi nicht so gemacht (p. 95). Hij had er in elk geval duidelijkheidshalve wel mogen aan toevoegen: Het kan niet zoo gebeuren.

  6. Schönfeld wil hier een tegenstelling zien tusschenvon Wieser en de andere theoretici, die de rol van de „Grenznützen” als richtsnoer van de bestemming, welke wij aan de goederen geven, niet zouden erkennen. Hoewelvon Wieser deze gedachte het breedst heeft uitgewerkt, is dit toch niet juist; zoo zegtvon Böhm: die Lehre vom Grenznützen (ist) der Angelpunkt nicht allein für die Werttheorie, sondern gerade zu für alle Erklärung der Wirtschaftshandlungen der Menschen (Pos. Th. p. 185) en in zijn § „Die Denkanfordungen der Schätzungsprazis (P. T., p. 254) heeft hij zelfs uitvoerig nagegaan, hoe z.i. de mensch te werk gaat. Een zelfde overdenking, in den vorm van een bezwaar, bij Ch. Turgeon: Rev. d. Ec. pol. 1925, p. 724. Het leidt hem tot de conclusie: Il y a trop de suppositions dans cette doctrine. Elle raisonne trop subtilement sur trop d'hypothèses.

  7. P. T. p. 254 vlgde.

  8. OokSchönfeld wijst erop, dat men niet mag beweren, dat de „Grenznutz” overwegingen, welke wij maken ter verklaring van de verschijnselen „ein Abbild des im konkreten Fall in praxi tatsächlich eingehaltenen Vorstellungs und Uberlegungsvorgangen sei (p. 101). Hij belooft ons, in een nog niet verschenen volgend deel, uiteen te zetten, hoe het dan wel toegaat. Het lijkt mij onmogelijk hiervan een algemeen geldige beschrijving te geven. De richting, welke hij bij dit onderzoek belooft in te slaan, lijkt mij in elk geval, reeds verkeerd. Terecht wijst hij er op, dat het een veel voorkomende fout is, in de theorie te meenen, dat in de practijk geheele „Nützenskalen oder groszeren Abschnitte derselben” in het bewustzijn voorkomen. Maar hij neemt zijnerzijds weer aan, dat er toch een gedeelte in onze practische overweging een rol speelt, n.l. „ein Intervall der Teilnützenordnung” (p. 180–181). Ook dit lijkt mij onjuist. Feitelijk gegeven is alleen een schatting van den mensch, die een grenswaardeschatting is, omdat zij niets anderskan zijn. Schönfeld acht het verkeerd in de scala's alleen een „theoretische Hilfsconstruction” te zien (p. 196). Hij meent, dat zij ook bij de practische waardeering een reëele rol spelen. Wij zullen zijn beloofde uiteenzettingen hierover moeten afwachten. H. Oswalt. Vorträge (p. 70), ziet daarentegen in, dat men eenvoudig „die Methode des Ausprobieren” aanwendt.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Genechten, ..R. Nieuwe litteratuur over de waardeleer. De Economist 76, 47–54 (1927). https://doi.org/10.1007/BF02229915

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02229915

Navigation