Skip to main content
Log in

De plaats der inkomstenbelasting in het belastingstelsel

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. In de kort daarna gehouden tweede lezing behandelde ik de verschillende stelsels van heffing in vrije voordracht.

  2. Dit kon ik in 1870 naar waarheid zeggen; thans niet meer. In de Staten-vergadering van Groningen van dit jaar is eene, gelukkig vruchtelooze poging gedaan, om in het Reglement van het waterschap Westerwolde dat juiste beginsel te verlaten.

  3. Bij de wijziging der gemeentewet van 1897 is de gelegenheid geopend om ook langs den weg van belastingheffing tot verbetering te komen. Het 2e lid van art. 240 bepaalt: «Bovendien mogen bijzondere belastingen worden geheven:i. wegens gebouwde eigendommen, die zelve of wier aanhoorigheden aan de openbare straten of wegen der gemeente belenden, enj. wegens gebouwde eigendommen, die zelve of wier aanhoorigheden gelegen zijn in bepaalde gedeelten der gemeente, een en ander naar grondslagen, volgens welke van de belasting-schuldigen in billijke evenredigheid eene bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste der gemeente komende, in het geval onderi. voor aanleg en onderhoud der straten of wegen, voor hunne verlichting en voor afvoer van water en vuil van dein de belasting vallende eigendommen; in het geval onderj. ten behoeve van den aanbouw in de aldaar bedoelde gedeelten. De laatst genoemde belasting mag alleen wegens de na invoering der belasting gestichte gebouwen en hunne aanhoorigheden worden geheven.»

  4. Het hier en elders in de voordracht bedoelde ontwerp van Bosse is dat tot invoering van eene algemeene belasting op de inkomsten ter voorziening in buitengewone uitgaven en ter vervanging van het recht van patent, ingezonden bij Kon. Besl. van 20 Juli 1870. Door de aftreding van deu betrokken Minister bleef het onafgedaan.

  5. Voor de Hervormde Gemeenten in Nederland is de dekking bij wijze van hoofdelijken omslag van hetgeen uitgegeven wordt boven het bedrag der gewone inkomsten geregeld bij het Algemeen Reglement van 1 October 1870 artikels 12 en 13. Allen die een eigen middel van bestaan hebben zijn belastingplichtig; de regeling der grondslagen waarnaar de heffing geschiedt is aan plaatselijke Reglementen overgelaten. Het kan daardoor zijn, dàt het beginsel, hetwelk ik destijds meende te mogen formuleeren als dat der kerkelijke omslagen niet algemeen toepassing vindt, hetgeen natuurlijk aan de billijkheid daarvan geen afbreuk doet.

  6. Door de hervormingen van de ministers Pierson en Sprenger van Eijk is hierin verbetering gebracht.

  7. Bij de wijziging der Gemeentewet van 1897 is de progressie geregeld en beperkt tot die welke voortvloeit nit den aftrek voor levensonderhoud, uit het zoogenaamde Benthamsche stelsel.

  8. Ook uit de Provincie Groningen is eene poging gedaan tot invoering eener Provinciale Inkomstenbelasting. De Tweede Kamer onthield echter den 7en December 1887 hare goedkeuring met 38 tegen 34 stemmen, en sedert is men er niet op teruggekomen.

  9. Wat in den tekst gezegd wordt omtrent de belasting van de inkomsten uit den grond blijft juist, hoewel er na dien tijd eene nog voortdurende periode van verlaagde prijzen van de landbouwproducten is ingetreden.

  10. Volgens artikel 1 dier voordracht zou de wet op de middelen telken jare aanwijzen hoeveel ter honderd de belasting zou bedragen.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

van Houten, S. De plaats der inkomstenbelasting in het belastingstelsel. De Economist 48, 845–872 (1899). https://doi.org/10.1007/BF02228427

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02228427

Navigation