Skip to main content
Log in

Naar aanleiding der West-Indische Tentoonstelling te Haarlem en de Tentoonstelling van Japansche Kunst te Leiden, en van den toestand van's Rijks Ethnographisch Museum

  • Koloniale Kroniek Koloniale Literatuur
  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Wat die nu ruim 120-jarige Maatschappij beoogde en tot stand bracht, kan men, behalve in de, in het tijdschrift opgenomen openingsrede van den voorzitter in de jongste algemeene vergadering, beknopt lezen in het slechts 17 bladzijden tellende, in 1896 te Haarlem verschenen boekske: “De Ned. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid en hare stichtingen”. Daarin is eerst sprake van het “Doel der Maatschappij in hare Museums” en van de steeds in bloei toenemende, zoo hoogst nuttige School voor Kunstnijverheid, terwijl vervolgens een Overzicht wordt gegeven “van de geschiedenis en den arbeid der Maatschappij”. Belangstellenden kunnen het boekje steeds hij de Afdeelingssecretarissen of bij den Algemeenen Secretaris aanvragen. Het boekje is ook nuttig omdat achterin eene opgave voorkomt van hetgeen in den loop der jaren door de Maatschappij zelve of van harentwege is nitgegeven.

  2. Althans van het Koloniaal Museum. In September toch trad de heer Van Saher, tot dusverre Directeur der School voor Kunstnijverheid en Conservator bij het Museum van Kunstnijverheid, als Directeur van dat Museum op, wordende Van Eeden, die zijn ontslag als Directeur had verzocht, tot Eere-directeur benoemd. Zie Tijdschrift der Maatschappij van October, p. 382.

  3. Laatstelijk met slechts enkele woorden in “de Economist” van Augustus 1895, p. 70. Vroeger bij het bespreken van de zoo leerzame deeltjes van den “Beschrijvenden Catalogus”, waarvan eene uitgebreide serie het licht zag, en van de jaarlijks door het Museum uitgegeven “Bulletins”.

  4. Zijn uitval tegen het Opperbestuur: “kortzichtig als altijd”, p. 46, achten wij in een boek als dit misplaatst en zijn eisch dat, zoodra goud ontdekt was, het gouvernement “overal door de woeste, bijna ondoordringbare binnenlanden wegen zou hebben moeten aanleggen en onderhouden”, niet weinig overdreven.

  5. Hoe die kunstwerken ook door vreemdelingen worden bewonderd, kon men onlangs weder lezen in het zoo aantrekkelijke boek van “Eliza R. Scidmore, Java the Garden of the East.” (New-York, 1898.) Deze Amerikaansche, hoogelijk met Java ingenomen dame bezocht o. a. Boro Boedoer, Mendoet en Brambanan en is verrukt over hetgeen zij daar zag. Zij deelt ook veel mede van hetgeen anderen er over schreven. Jammer dat men er haar, die onze taal niet verstaat, blijkbaar niet op heeft gewezen, dat door de zorg der Regeering kort na de oorspronkelijke bewerking eene vertaling in het fransch van Leemans' klassiek werk: “Bôrô-Boudour” enz. Leide, E. J. Brill, 1874 (z. o. a mijn artikel in “de Economist” van Maart 1875, p. 303.) het licht zag. Voor hare klacht dat zij geen kennis kon nemen van hetgeen Nederlanders over dat heerlijk monument schreven, ware dan geen grond geweest.

  6. En die, blijkens p. 180 e. v. van het Verslag nogvoortdurend worden vermeerderd.

  7. Zie o. a. Dagblad v. Z. H. en 's-Gravenhage” van 10 Oct. en 8 Dec. 95, en 13 Mei '97.

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Quarles van Ufford, J.K.W. Naar aanleiding der West-Indische Tentoonstelling te Haarlem en de Tentoonstelling van Japansche Kunst te Leiden, en van den toestand van's Rijks Ethnographisch Museum. De Economist 48, 806–821 (1899). https://doi.org/10.1007/BF02228423

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02228423

Navigation