Skip to main content
Log in

Vóór of tegen Gemeentelijk Bedrijf

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. “Nous devons faire remarquer d'ailleurs, avec notre auteur (den nader te noemen Engelschen schrijver) que souvent les municipalités socialisantes ont eu l'habilité de recourir à des ‘trucs’ (qu'on nous passe le mot) pour masquer l'augmentation des taxes. C'est le cas pour Leeds, comme le disait le Leeds Mercury du 28 Octobre 1901, où l'on a simplement élevé la valeur imposable sans modifier le tantième des impôts; et c'est dans cette même ville de Leeds qu'un conseiller municipal, auquel nous ne ferons pas la réclame de le nommer, annonçait gravement qu'il n'y a point de limites aux entreprises municipales, et recommandait la municipalisation du lait, du charbon, des médicaments, des théâtres, etc.” Bl. 179–180—De aflevering is door mij aan de redactie van dit tijdschrift afgestaan.

  2. “In minstens een twaalftal groote Engelsche steden wordt door de gemeente zuivere gesteriliseerde melk geleverd. St. Helen in Lancashire gaf hierin het voorbeeld: deze stad levert daarbij ook het noodige gerei en neemt dat na het gebruik voor de desinfectie terug. Het resultaat hiervan was, dat de kindersterfte in zulk een mate afnam, dat Liverpool, York, Belfast en andere groote steden het voorbeeld van St. Helen hebben gevolgd.” In het hierna te noemen referaat-De Koning, bl. 8.

  3. Zie het adres van December 1902, onder No 882 van de Bijlagen der Handelingen van den Haagschen gemeenteraad 1902.

  4. “Die Munizipalisirung der Milchproduction, die im Interesse der volkswirthschaftlichen Billigkeit am besten an die den Konsumenten möglichst nahe belegene Lokalität gebunden bleibt, ist also eine Forderung der Hygiene, so gut wie es die Munizipalisirung der Wasserversorgung ist.” Die Deutsche Städteverwaltung door C. Hugo (1901), bl. 148—Een bijzonder fraai werk; ons land heeft aan een dergelijken arbeid behoefte. Het zou iets zijn, dat zeer wel van het ministerie van Binnenlandsche Zaken kon uitgaan; dan was de bewerker er althans niet aan blootgesteld, dat onnoozele burgervaders op verzoek om gegevens, hem verwezen ... an den Verein zur Förderung des Fremdenverkehrs! Zie Voorrede, bl. VII.

  5. Zie No 645 van de Bijlagen der Handelingen van den Haagschen gemeenteraad 1902.

  6. Het onbillijke der beschuldigingen tegen de Amsterdamsche gemeeentebedrijven hebben o. a. getracht aan te toonen de heeren Tellegen, in de hierna te noemen Notulen II, bl. 10 vv., en L. Simons, in het Amsterdamsche Handelsblad van 10 October 1902.

  7. De zaak komt hierop neer, dat de Italiaansche 2e Kamer eene wet heeft aangenomen, waardoor aan de gemeenten in dit zeer gecentraliseerd bestuurd land gelegenheid wordt gegeven tal van bedrijven in eigen beheer desverkiezend te nemen. De burgerij moet bij referendum eerst gehoord worden over elk bedrijf, dat men voor vergemeentelijking in aanmerking wil brengen. Zie Sociaal Weekblad 17 Januari 1903 No 5, bl. 38.

  8. In het hierna te vermelden referaat-Van Veen, bl. 20.

  9. Nommer van 29 October 1902, bl. 539.

  10. Het wordt o.a. bericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 3 April 1903 Eerste Blad B.

  11. Naar het artikel verwijs ik met de verkorting Donald.

  12. Aan te halen en reeds aangehaald als Referaat. Door mij ter beschikking van de redactie van dit tijdschrift gegeven.

  13. De gedrukte mededeelingen van het verhandelde in de twee vermelde samenkomsten worden aangehaald als Notulen I en Notulen II. Door mij ter beschikking van dit tijdschrift afgestaan. De secretaris van het Koninklijk Instituut van ingenieurs, de heer Van Sandick, had de vriendelijkheid mijne aandachtop deze stukken en op die in den nader te noemen Ingenieur te vestigen.

  14. “De rechtsgeleerde letterkunde van ons vaderland is verrijkt met een voortreffelijk werk. Wel is waar betreft het hier geen oorspronkelijken arbeid, maar den tweeden druk van een reeds vroeger verschenen boek. Doch de omwerking is zoo grondig en volledig, de bewerkte stof is zoozeer vermeerderd en veranderd, dat het Nederlandsche Gemeenterecht van Mr. Oppenheim in zijne nieuwe gedaante bijna een oorspronkelijken arbeid mag heeten, althans de verdienste daarvan ten volle bezit.” Prof. Mr. J. de Louter in het Rechtsgeleerd Magazijn, 21n jaargang (1902), bl. 577.

  15. Zie dl. I, bl. 488.

  16. Mr. Oppenheim's werk bestaat uit twee deelen. In den regel haal ik het eerste aan, waarvan het titelblad naliet het nommer van het deel te vermelden. Ook ik zal het nommer slechts noemen, wanneer naar het tweede deel wordt verwezen.

  17. “By experiments in socialism was meant the municipal ownership of water, gas, markets and tramways, advocated by the Progressive party on the London County Council.” Municipalities at work door Frederick Dolman (1895), bl. 124.

  18. “The Press campaign may be said to have reached its climax last year, when the Times devoted a large amount of space to Municipal Socialism.” Donald bl. 486.

  19. Notulen II, bl. 37.

  20. “L'assurance intercommunale contre l'incendie. Rapport au Conseil communal d'Anderlecht par F.Holbach, avocat, conseiller communal. A l'appui d'une proposition, faite le lr Avril 1897, de constituer une Compagnie Intercommunale d'assurance contre l'incendie. Février 1898”. Dit voortreffelijk rapport geeft mede een overzicht van de officieele brandverzekeringtoestanden elders, met statistieken en uitgebreide literatuur-opgave. Het telt 152 bladzijden druks, groot formaat.—Anderlecht is een der voorsteden van Brussel. De aanhalingen op bl. 14 en 24.

  21. Enkele malen zal ik met de woorden Lezing-Nolthenius naar de gehouden voordracht verwijzen.

  22. Als: Utrecht (1862), Groningen (1854), Arnhem (1870), Leiden (1850), Nijmegen (1870), Tilburg (1871), Dordrecht (1870), Maastricht (1858), Leeuwarden (1865), Delft (1855), Zwolle (1845), Schiedam (1857), Deventer (1858), Roosendaal (1867), Assen (1860). Zie den Overzichtsstaat der gemeentelijke concessies en bedrijven van 33 der grootste gemeenten in Nederland, behoorende bij het referaat-Sanders; een paar verbeteringen in Notulen II, bl. 26–27.

  23. L. Simons, “De co-operatieve gemeente Amsterdam” in De Gids van 1899, dl. II bl. 425.

  24. Bl. 484.

  25. “C'est l'illusion d'alimenter ainsi le budget qui a dirigé dans cette voie”. Bl. 178—In de gedachtenwisseling Lezing-Nolthenius werd ook deze zucht naar geldverkrijging te berde gebracht; voor 's-Gravenhage ben ik er dadelijk tegen opgekomen.

  26. De commissie bestond uit de raadsleden Gevers Deynoot (tevens burgemeester), Stam, Eyssell, Polak Daniëls en Hanlo.

  27. Zie de Handelingen van 30 Januari 1872.

  28. Het Vaderland No 283 van 1902 onder de rubriek “Van Week tot Week”. — Albert Shaw in zijn uitnemend werk “Municipal government in continental Europe”, zegt op bl. 46: “American cities have been slow to learn the elementary lesson that there can be no real competition between gascompanies in the same area, and that it is altogether futile to attempt to regulate by competition a business that is monopolistic in its very nature”. — Een mooi artikel over de Trust-geschiedenis geeft daar juist de heer F. van der Goes in de aflevering Maart 1903 van De XXe Eeuw, getiteld “De revolutie in de hoofden” bl. 267. — In de lezing-Nolthenius werd daarentegen juist waarschuwend tegen gemeentelijk bedrijf gewezen op de Noord-Amerikaansche toestanden, in verband met den invloed op de verkiezingen door den arbeidenden stand. Ik heb echter ter vergadering er de aandacht op gevestigd, dat men toch kwalijk zulk een waarschuwend beroep kan doen op een land, dat juist, wegens de geringe ontwikkeling van het gemeentelijk bedrijf, zoovele moeilijkheden ondervindt.

  29. “Et qu'on n'aille pas nous opposer les dangers analogues d'un monopole exercé par des Compagnies privées, car ce monopole est conditionnel et soumis à toute une série de réglementations et de clauses.” Bl. 185.

  30. “Trouwens, het gevaar voor slechte concessies is sedert de uitbreiding van het kiesrecht veel verminderd. Wordt door de kiezers gezorgd dat zooveel mogelijk menschen uit de verschillende lagen en groepeeringen der maatschappij in de vertegenwoordigende lichamen zitting nemen, dan is de macht van enkele groepen om voor zich te voordeelige voorwaarden te bedingen gebroken en kunnen met behulp van deskundigen bijstand voorwaarden worden gesteld, niet ten schade noch van de concessionarissen noch van de burgerij.” Referaat, bl. 24. — Ook de heer J. de Koning oordeelt, dat men zich door het onbereikbare voor de volmaaktheid van concessie-voorwaarden niet behoeft te laten afschrikken om naar eene redelijke oplossing te streven. “Financieel risico, d. w. z. kans op winst en verlies zal altijd blijven bestaan, zoowel voor den concessionaris als voor de gemeente; ook voor deze laatste wanneer zij het bedrijf van den aanvang af voor eigen rekening onderneemt.” Zie zijn artikel in het weekblad Ingenieur 1903 No 1 over “Exploitatie van bedrijven door gemeenten of door concessionarissen”.

  31. Ook in de Lezing-Nolthenius werd het bezwaar tegen het maken van goede concessiën heel licht gesteld: men had nu zooveel ervaring opgedaan!

  32. In de aflevering van 6 December 1902, bl. 769. — Over het Parijssche gasmonopolie kan men by. ook lezen bl. 46 van het op bl. 443 noot 1 vermelde werk van Albert Shaw.

  33. “en se fondant sur un article du traité subordonnant, dans une certaine mesure, le prix du gaz aux progrès techniques réalisés”.

  34. Zie Sociaal Weekblad dd. 10 December 1902 bl. 635. Econ. 1903.

  35. Men bombardeerde elkaar nog in die dagen met de lessen der staathuishoudkunde.

  36. In zijn op bl. 444 noot 2 vermeld artikel van het weekblad Ingenieur.

  37. «I am inclined to the opinion that the largest possible use of gas, like that of water, is to be obtained under a system of public ownership, and that this large use is so desirable in a city as to justify direct municipal administration.» Bl. 50.

  38. In eene (uitgegeven) voordracht, gehouden in de Vereeniging voor Handel, Nijverheid en Gemeentebelangen, te 's-Gravenhage den 17n Maart 1902.

  39. «No municipality has had to pay such a heavy penalty for its shortsightedness in allowing an electric lighting company to be established.» Donald, bl. 498.

  40. Zie de uitnemende uiteenzetting van den heer Tellegen in Notulen II, bl. 16 vv.

  41. L. Simons, De Gids, bl. 425.

  42. Bl. 10 en 13, referaat-De Koning. De heer E. H. Stieltjes kwam tegen de redeneering reeds op: bl. 36 Notulen I.

  43. Verg. bl. 380 Oppenheim.

  44. «Maar wil zij (de gemeente) haar inkomsten vergrooten door exploitatie van bedrijven, laat ze dan naast het verschaffen van levensbehoeften tegen productieprijs andere ondernemingen bij de hand nemen, waarin winst m. i. geoorloofd is. Wij denken hier bv. aan de telefoon» In eene beschouwing van 19 Juli 1902.

  45. Vragen des Tijds, dl. II.

  46. Mr. M. W. F. Treub over telefoontarieven in het Sociaal Weekblad van 1898, bl. 39. — Zie ook over den invloed van lage tarieven het opstel-IJ sselsteijn.

  47. «Zwitserland verheugt zich in het goedkoopste en tegelijk meest rationeele telefoon-tarief van de wereld.” Treub in de beschouwing, vermeld op de vorige bladzijde, noot 3.

  48. Bl. 570.

  49. Bl. 488.

  50. «Smarting under the painful recollections of the unfortunate deal with the telegraphs the Government refused to have anything to do with the telephone.” Uit het reeds aangehaalde weekblad The Statist van 29 November 1902, bl. 961.

  51. «Officials did not grasp the fact that to tax the Company was to tax the public, and that instead of impeding the use of the telephone it was the duty of a great public department to endeavour to secure for the country the best system of telephony at the lowest possible cost.”

  52. «De Nederlandsche Bell-Telephoon Maatschappij moest de helft van de ontvangst aan het rijk uitkeeren en verbond zich bovendien om, indien het blijken mocht, dat het telegraafverkeer tusschen deze plaatsen (Amsterdam, Haarlem, Zaandam, Dordrecht, 's-Gravenhage, Rotterdam, Haarlem, Zandvoort) minder opbracht, dan in het jaar vóór den aanleg van de intercommunale lijn, dit nadeelig saldo bij te betalen.” Zie het aangehaald artikel: «Het telefoonvraagstuk in Nederland” van H. A. van IJsselstein, in de Vragen des Tijds, 1896, dl. II, bl. 217–218.

  53. «Ce qu'il y a de particulièrement joli en Angleterre, où actuellement l'on peut juger du municipalisme dans toute sa beauté, c'est que, dans nombre d'agglomérations, les intérêts du consommateur sont complètement sacrifiés; en effet ces villes se sont fait donner ce qu'on nomme des, Provisional orders' pour l'éclairage électrique, c'est-à-dire qu'elles se réservent le droit de créer des stations, mais elles ne créent rien du tout. Par contre, cela empêche aucune compagnie d'obtenir une autorisation pour une station électrique, et comme généralement ces villes ont leurs usines à gaz, elles peuvent maintenir leurs prix sans crainte de la concurrence. Nous ne voyons pas bien comment cette politique est faite pour le plus grand bien du consommateur. Au reste, quand dernièrement la Compagnie du Gaz Mond (qui a trouvé le moyen de produire un gaz extraordinairement bon marché) a demandé à installer des usines dans 27 localités, il y a au moins 12 conseils qui sont venus réclamer en disant que cette compagnie créerait une concurrence redoutable pour leurs usines à gaz ou électriques. Nous pourrions multiplier ces exemples, qui démontrent que les socialisants n'ont nullement en vue l'intérêt du consommateur, pas plus que les protectionnistes.” Bl. 183–184.

  54. «De tegenstanders beriepen zich gaarne, om hunne bewering te bewijzen, op het voorbeeld van de toepassing der electriciteit in Engeland; voor de commissie uit het Parlement, die ik in den aanvang noemde, heeft iemand verklaard, dat op dit oogenblik 200 gemeenten, die een eigen gasfabriek bezitten, vergunning hebben gevraagd om ook een eigen electriciteitsfabriek op te richten; eenvoudig om de totstandkoming daarvan tegen te gaan, daar de oprichting van zulk een fabriek de uitbreiding van het gasbedrijf zou kunnen benadeelen. Maar de bewering van dien heer is weerlegd, want sedert is gebleken, dat van die 200 gemeenten 90 reeds aan het bouwen waren en 95 eerst verleden jaar de vergunning daartoekregen. En voor het meerendeel zijn die gemeenten klein en doen dus verstandig de zaken eerst een paar jaren aan te zien.” Bl. 22, Notulen I.

  55. Notulen I, bl. 29.

  56. Bijl. Hand. 1903, bl. 91.

  57. «Nous avons pu constater, dans un récent voyage en Angleterre, combien l'industrie se préoccupe de cet envahissement des corps publics sur le domaine du commerce, et aussi des restrictions qui en résultent pour l'entreprise privée. Prenons la construction des tramways, par exemple: ne comprend-on pas combien cette industrie va souffrir si beaucoup de villes font comme Glasgow et Sheffield et se mettent à fabriquer elles-mêmes leurs voitures de tramways? Voici maintenant, dans un esprit identique, que Birkenhead demande l'autorisation de construire tout le matériel électrique nécessaire à la distribution d'électricité qu'elle veut établir. Avant peu évidemment les municipalités fabriqueront aussi ellesmêmes leurs machines à vapeur, leurs chaudières, etc. Et il est manifeste que cette politique poursuivie un certain temps doit avoir les effets les plus déplorables sur l'industrie anglaise, en lui supprimant une partie du marché intérieur. Comme le dit fort bien M. Elder, ces conséquences du municipalisme passent encore inaperçues parce qu'elles ne se font pas sentir sur le commerce de détail, mais il en sera sans doute différemment le jour où les corpora» tions vont fonder des boulangeries, des laiteries, des hôtels, des restaurants. Et cette municipalisation, ainsi que le prévoit fort bien Mme Bouet, conduit directement à la socialisation universelle, au communisme.” Bl. 185.

  58. Notulen II, bl. 41.

  59. Referte het in het Handelsblad van 8 April 1903 (Avondblad, Derde Blad): «Geen phantasie, maar waarheid”. Ter beschikking van de redactie van dit tijdschrift gesteld.

  60. Tweede Blad A.

  61. «The municipalities have come out of the ordeal stronger than ever. More progress has been made in municipal trading during the five years since the campaign began than in any previous ten years.” Donald, bl. 488.

  62. «The insatiable municipal trader is personified as a kind of vampire, spreading desolation over the land. The members of municipalities are spoken of as cliques, coteries, amateurs, who dabble in trade experiments with other people's money, and who appear to such positions on municipal bodies with only one interest to serve—their own—and with only one objected view—the ruin of the trade and prosperity of their towns.” Donald, bl. 487.

  63. «les bases que nous fournit l'économie politique, dans le domaine de la raison pure et du sens commun.” Bl. 178.

  64. «Comment il se fait que des corps constitués pour maintenir l'ordre public, assurer la protection de la propriété, ont été amenés à étendre leurs efforts jusqu'à se livrer au commerce.” Bl. 178.

  65. «savamment endoctrinés” Bl. 178.

  66. «en réalisant des profits commerciaux sur certains articles de consommation générale.” Bl. 178.

  67. «En nu geloof ik, dat bij de besprekingen en besluiten in gemeenteraden niet altijd het algemeen belang, maar veel te veel financieele overwegingen den doorslag hebben gegeven: er was een winstgevend bedrijt — welnu zulk een bedrijf kunnen ook wij wel uitoefenen. Dat is een gevaarlijke weg en een weg, geloof ik, dien eene gemeente niet behoort in te slaan.” Bl. 37–38. Notulen, I.

Download references

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Vóór of tegen Gemeentelijk Bedrijf. De Economist 52, 431–466 (1903). https://doi.org/10.1007/BF02228075

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02228075

Navigation