Skip to main content
Log in

De Instellingen van Voorzorg, opgericht door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

Literatur

  1. Deze woorden zijn overgebracht uit de fransche vertaling van het stuk, gelijk deze voorkomt in de memorie, in 1878 door hot hoffdbestuur gezonden naar de eerste zitting van het Congrès des Institutions de prévoyance te Parijs.

  2. Gedenkschr. II, bl. 54.

  3. Vgl. Staatsbl. 1818, dl. V, bl. 216.

  4. Heerenveen, Dokkum, Wormer en Jisp, Marsum, Amsterdam, Almelo, Middelstum, Alkmaar, Utrecht, Pekela, Zutfen, Schagen, Groningen, Arnhem, Koog en Zaaudijk, Tiel, Zwolle, Oldeboorn, Purmerend, Gorredijk, Nijmegen, 't Zandt, de Rijp, Harlingen en Heemstede.

  5. Gedenkschr. II, bl. 237.

  6. Zoo waren in 1860, buiten eenige betrekking tot de Maatschappij, spaarbanken opgericht te Aalsmeer, Adorp, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Kuilenburg, Deventer, Enschedé, Grootegast, Hoogezand en Sappemeer, Lochem, Maastricht, Montfoort, Mijdrecht, Nieuwkoop, Sneek, Soest, Vianen, Vlaardingen en Wormerveer. In zeven dezer plaatsen was toen geen departement, terwijl in zeven andere de vroeger bestaande departementale instellingen waren opgeheven.

  7. Do departementen Boskoop en Middelie hadden geen verslagen ingezonden.

  8. De commissie was samengesteld uit de HH.: mr. W. C. Mees, J. van Deventer H. Az., mr. A. Bloembergen Ez., G. Bosch, mr. M. Jacq. de Witt Hamer, H. P. v. Heijst, mr. M. Mees, R. J. Schierbeek en mr. J. G. N. de Hoop Scheffer.

  9. Dit verslag is bij het hoofdbestuur der Mij te Amsterdam verkrijgbaar en is getiteld: “Rapport van de Commissie tot het instellen van een onderzoek naar spaarbanken, spaarkassen, hulp- en beleenbanken. 1873 en 1874”.

  10. Aan het einde van 1863 (dienstjaar 1862/63 bij enkele banken) was dit cijferf 10,268,542.

  11. Gelijk o. a. te Groningen het geval was.

  12. Utrecht.

  13. Bestaande uit de HH.: J. G. Gleichman, M. Mees en W. A. baron van Verschuer.

  14. Onder den titel: Rapport van de Commissie tot het instellen van een onderzoek naar de werking van Postspaarbanken.

  15. Deze Commissie bestond uit de HH.: mr. H. Goeman Borgesius, mr. H. Jacobi, mr. W. C. Mees, mr. Aug. Philips en mr. C. Pijnacker Hordijk.

  16. n.l. Baard, Baarn, Barneveld, Bergum, Boskoop, Dieren, Hellevoetsluis, Ilpendam, Krommenie, Nieuw-Vennep, Noord-Beveland, Oudewater, Renen, Sassenheim, Sluis, Wamel, Warga, Winschoten, Zwartsluis, Zweelo-Oosterhesselen.

  17. n.l. die te Broek in Waterland, te Groede en te Oosterwolde.

  18. Deze tabel, welke afzonderlijk gedrukt is, doch wegens gebrek aan ruimte bezwaarlijk bij dit opstel kon gevoegd worden, is, voor de belangstellende lezers van de Economist, op aanvrage en zoolang de voorraad strekt, bij den uitgever van dit Tijdschrift verkrijgbaar.

  19. Dit cijfer geldt slechts van ééne bank.

  20. Sommige hulpbanken blijken tevens beleenbanken te zijn, in zoo ver door haar ook voorschotten worden verstrekt op geldswaardig papier, pensioenacten en zakelijke zekerheidstelling. Afzonderlijke beleenbanken, natuurlijk van banken van leening wel te onderscheiden, schijnen in ons land niet te bestaan.

  21. Vgl. Jhr. mr. H. J. v. d. Heim: de hulpbank als middel tot voorkoming van armoede.

  22. Vgl. Trjdschr. v. Staathuishoudkunde, dl. IV bl. 357 v.v.

  23. Vgl. Economist 1868 bl. 1086.

  24. Buiten medewerking van de Maatschappij tot nut van 't algemeen werden opgericht al de Israelitische instellingen, voorts die te Amsterdam, te Apeldoorn, te Harlingen, te Leiden, Nijmegen, Assen, Gorinchem.

  25. Rapport van de Commissie tot het instellen van een onderzoek naar spaarbanken, spaarkassen, hulp- en beleenbanken, bl. 33 v.v.

  26. Onder deze waren ook eenige hulpbanken, welke buiten betrekking tot eenig departement stonden.

  27. Amersfoort, Alkmaar, Andijk en Wevershoof, Breda, Doesburg, Dordrecht, Doetichem, Enkhuizen, Gouda, Groningen, 'sHertogenbosch, Koog en Zaandijk, Leeuwarden, Middelburg, Oudkarspel, Stiens, Tiel, Utrecht, Wageningen Winsum (Gr.), Zutfen.

  28. Die te Middelburg.

  29. De overige 5 gaven hieromtrent geene inlichtingen.

  30. Die te Loppersum.

  31. Die te Stiens.

  32. Die te Roordahuizum.

  33. Die te Leiden en Doesburg.

  34. n. l. te Akkrum (1883), Andijk en Werverhoof (1838), Breda (1841), Deventer (1859), Kampen (1849), Slochteren (1887), Edam, Goor (1838), 's-Gravenhage (1847), Rijnsaterwoude (1842), Roordahuizen (tevens hulpbank), Warga (1856), Zutfen (1837), Zwolle (1860).

  35. Hardegarijp, Hoogkarspel, Eenrum, Wildervauk. Het departement Kampen heeft een zickenfonds, een begrafenisfonds en een medicijnfonds; de beide cerstgenoemde fondsen werden in 1849 opgericht; het laatste in 1879 op nieuw, nadat het 2 à drie malen was bezweken. De cijfers betreffende deze fondsen van Kampen konden niet meer worden opgenomen.

  36. Vgl. Economist 1879.

  37. Akkrum, Anna en Lieve Vrouwen Parochie, Beesd, Buitenpost, Franeker, Haarlem, Hoogwoud, Jelsum-Kornjum, Kapelle a/d IJsel, Koog en Zaandijk, Lekkerkerk, Loppersum, Maassluis, Medemblik, Moordrecht en Gouderak, Nieuwbeerta, Nieuw-Lekkerland, Overmaasche dorpen, Oudewater, Oudetonge, Rauwerd, Rijnsaterwoude, de Rijp, Rotterdam, Schouwen, Spanbroek, Stiens, Wageningen, Wirdum en Woerden.

  38. Wageningen brengt de rente van inlagen van schoolkinderen van 3 pCt. op 6 pCt.

  39. Amsterdam, Westlandsche dorpen, Winschoten.

  40. Assen, Dordrecht, Wageningen, Westlandsche dorpen, Zwolle.

  41. Middelburg (in uitzicht), Zeist.

  42. Bodegraven, Wageningen, Steenwijk.

  43. Hindeloopen, 't Zandt.

  44. Breda en Doetichem.

  45. Breda.

  46. Breda.

  47. Franeker.

  48. Franeker, Nieuw Lekkerland, Uithuizen, Wildervauk en anderen.

  49. Men bedenke dat de bodem in de omgeving van Franeker uit vruchtbare klei bestaat.

  50. O. a. werden circulaires verspreid over het belang van het teekenonderricht voor ambachtslieden, het verhuren van tuingrond aan werklieden, enz.

  51. Dat artikel luidt: Het doel der Maatschappij is: naar de beginselen van den christelijken godsdienst, algemeen volksgeluk te bevorderen. Te dien einde tracht zij mede te werken tot vorbetering van den verstandelijken, zedelijken en maatschappelijken toestand des volks, bepaaldolijk door invloed te oefenen op de opvoeding en het onderwijs, de veredeling van volksbegrippen en de verheffing zoowel van het arbeidsvermogen als van den levensstandaard der werklieden.

  52. Dit onderzoek is opgedragen aan de HH. dr. G. J. Legebeke, hoogleeraar te Delft en mr. W. L. P. A. Molegraaff, hoogleeraar te Utrecht, met toevoeging van mr. J. van Schevichaven, te Amsterdam, als sceretaris.

  53. Wat de toestanden betreffende het leerlingwezen buitenslands betreft, is dit onderzoek door mr. A. Kerdijk te 's Gravenhage aanvaard.

  54. Met dat onderzoek houden zich de heeren J. van Hasselt, ingenieur te Amsterdam en mr. L. Verschoor te 's Hage, onledig.

Download references

Authors

Additional information

Dit opstel is geschreven naar aanleiding van de uitnoodiging, door “La Société des Institutions de prévoyance de France” tot het hoofdbestuur gericht, dat de Maatschappij op de derde zitting van het algemeen wetenschappelijk congres betreffende deze instellingen, dat den 3 Juli a. s. te Parijs zal gehouden worden, vertegenwoordigd zij.

In hoofdzaak bevat het den inhoud der memories, welke in 1878, ten behoeve van het Iste congres, en nu onlangs ten behoeve van het 3de congres bovengenoemd, naar Parijs zijn gezonden en in de archieven van het fransche genootschap bewaard blijven. De memorie van 1878, welke alleen een overzicht van de spaarbanken tot 1876–77 bevatte, werd opgesteld door mr. J. G. N. de Hoop Scheffer en op de eerste zitting van het congres door mr. J. L. de Bruyn Kops, toenmalig gedelegeerde der Nederlandsche regeering, nader toegelicht. De memorie van 1889 werd door den schrijver dezes bewerkt uit de gedenkschriften en jaarboeken der Maatschappij en, wat den tegenwoordigen toestand en het tabellarische overzicht der spaarbanken betreft, uit de officieele gegevens, hem tot den aanvang van dit jaar, door tusschenkomst van de besturen der departementen, met de meeste welwillendheid verstrekt.

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Bruinwold Riedel, J. De Instellingen van Voorzorg, opgericht door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De Economist 38, 313–350 (1889). https://doi.org/10.1007/BF02215049

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02215049

Navigation