References
Verslag aan den Koning over 1868 bl. 21.
Dit is waarschijnlijk de poudrette, waarvan hij in het belangrijk rapport van 5 Juli 1872 (Gemeenteblad, afd. I No 397) over het stikstofgehalte der opgehaalde stof aan de «stedelijke regeering» spreekt en dat, eenigzins opmerkelijk gewijzigd, ook te vinden is in het Tijdschrift t. b. van Nijverheid bl. 221 van 1872.
Zie ook den zeer belangrijken brief van dezen heer aan den Wethouder van Amsterdam Herman J. v. Lennep van 5 Aug. 1872. Daarin komt o. a. voor: «Ik begrijp niet welk belang men er bij kan «hebben het algemeen deze mest tegen te maken en zelfs rioolwater «te noemen en bejammer dit zeer. Door het afnemen der mest door «uitstrooisels te belemmeren zoude men allicht de stedelijke ge-«meentebesturen van de verdere uitbreiding of het gaan aanwenden «van het systeem Liernur kunnen doen afzien en hierdoor zoude «gewis de landbouw schade lijden. Gem. blad I 1872 bl. 977.
Kenschetsend voor dien tijd leest men in den uitnemenden brief van den Heer Luden als Voorz. der Cie van voorbereiding voor de publieke werken aan B. en W. van 12 Juli 1872: «Op het voetspoor van den Wethouder hebben wij ons vooralsnog «niet bezig gehouden met de denkbeelden van den Heer Liernur «omtrent de poudrettebereiding. Bovendien zijn wij van oordeel dat «het oprichten eener poudrettefabriek niet tot de taak van het «Gemeentebestuur behoort. Verzameling door de gemeente en be-«reiding en aflevering aan den landbouw door de industrie schijnt «ons de meest juiste verdeeling van den arbeid te zijn.»
De vernuftige teekeningen zijn bij het rapport, bl. 1187, gevoegd.
Een landbouwdeskundige zeide mij dat de asch daarvoor wegens haar gehalte aan kalk hem minder geschikt voorkomt, dewijl de ammonia daardoor vervliegen kan.
Zie ontwerp voorstel B. en W. (Tindal) aan Gemeenteraad Juni 1874, waarin het waterververschingplan zeer helder is uiteengezet.
Dr. S. had in het Handelsblad van 21 Juli '76 geheel iets anders betoogd en alleen van een scherpen en doordringenden stank gesproken een paar uur vóór de lediging. Zelfs 6 uur na de lediging was het moeilijk stank duidelijk waar te nemen. Er was dus slechts herhaalde lediging 's daags noodig om het bederf der buitenlucht zoo goed als op te heffen.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
v. Reesema, A.S. Het Liernurstelsel in Nederland. De Economist 51, 683–705 (1902). https://doi.org/10.1007/BF02213388
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02213388