Ontwerp van Wet tot verhooging van den Accijns op het Gedistilleerd (19 Febr. 1892). De Werking der Nederlandsche Drankwet, door Mr.J. Kruseman. Amsterdam, 1892.
This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.
References
Mr. Kruseman „Werking der Drankwet”, bldz. 24–27.
Mr. Krusemau geeft in zijne aangehaalde studie ook eijfers van vroegere jaren (bldz. 9). In 1807 bedroeg bet verbruik nog 9.80 liter per hoofd, in 1842 was het gedaald tot 8.22, in 1854 tot 7.08 liter. Daarna volgde eene gestadige rijzing tot 9.97 liter in 1877. Sedert dat jaar weder eene daling tot 8.99 in 1891, żoodat wij nu weder beneden het eijfer van 1807 zijn gekomen. De schrijver acht de vermindering in den laatsten tijd niet gering.
Zie hierover ook de beschouwingen van Mr. Kruseman op bldz. 24 eu vlgg.
Leerboek der Staathuishoudkunde. 1890 Deel II, 2de stuk, bldz. 504.
Mr. Kruseman bldz. 10.
Bldz. 19.
Bldz. 12.
Deze moeilijkheden ondervinden o. a. in hooge mate de Gemeentebesturen die zich beijveren aan den arbeidenden stand den bouw van goed ingerichte woningen te verzekeren en op te ruimen hetgeen ter bewoning ongeschikt of voor de openbare gezondheid schadelijk is. Zoo heeft onlangs de Gemeenteraad van 's Gravenhage, zelfs onder den drang eener typhus-epidemie, een aantal ongezonde woningen te Scheveningen niet onbewoonbaar durven verklaren, vreezende aldus partienliere belangen, zoals van de hypotheekhouders, wier ouderpand dan waardeloos zou worden, te benadeelen. En hier had men nog wel met een badplaats te doen en stouden dus ook andere dan hygienische belaugen op het spel!
Zie de heldere rede van den heer K. de Jong Hand. Tweede Kamer 1880–'81, bl. 1405: Hoe kan men het ooit rechtvaardigen om, waar in eene Gemeente vijf fatsoenlijke herbergen zijn en er maar drie mogen blijven, twee geachte ingezetenen hun brood te ontnemen om drie anderen rijk te maken.
Verg. het art. van den heer Verkoren in deze aflevering bldz. 370.
Ontwikkeling der Belastingen in Nederland. bl. 542 vlgg.
Handelingen Tweede Kamer 1891–92 bldz. 249.
Bl. 25.
Pierson Leerboek II, bl. 503.
Handwörterbuch der Staatswissenschaften von Dr. J. Courad enz. Jena 1890, 10de afl. bl. 621.
Mr. Cort. van der Linden: Leerboek der Einanciën. 's Gravenhage 1887, bldz. 499.
Ibidem Mr. Cort. van der Linden: Leerboek der Financiën. 's Gravenhage 1887 bldz. 483.
Toch wordt tegenwoordig in onze kiesvereenigingen verkondigd dat het eene slechte financieele politiek is, om tegenover afschaffing van accijnzen verhooging van enkele andere te stellen!
Handwörterbuch der Staatswissenschaften, aflev 11 bldz. 718.
Ecne schets hiervan komt voor in „de Gids” van April 1892 door den heer G. F. Egidius.
Zie over de bezwaren der wetgeving in Frankrijk: P. Leroy Beaulieu, Traité des Finances I, bl. 632 vlgg.
Pierson: Leerboek II, bl. 537. „Alleen van Jave- en Sumatratabak komt hier jaarlijks voorf 40 millioen ter markt en onze uitvoer van sigaren uit het vrije verkeer wordt ieder jaar grooter.”
Handwörterbuch der Staatsw., t. a. p. aflev. 10, bl. 621.
t. a. p. bldz. 538.
Zie Winschoter Courant van Vrijdag 22 April no. 49.
In geheel Frankrijk bracht de speciale belasting op de doode band in 1890 slechts ruim 7 millioen franes op.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Assendelft de Coningh, A.D. De Belasting op het Gedistilleerd. De Economist 41, 343–369 (1982). https://doi.org/10.1007/BF02211776
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02211776