Skip to main content
Log in

De buitenlandsche wisselpolitiek der Oostenrijk-Hongaarsche bank

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Aan de beurzen te Weenen, Budapest en Triëst wordt dagelijks een belangrijke handel in vreemd bankpapier en wissels op Londen, St. Petersburg, Amsterdam, Brussel, Parijs, New-York zoomede op Duitsche, Italiaansche en Zwitsersche bankplaatsen zoowel per contant als op termijn gedreven. Wissels worden soms per 12 maanden of zelfs per nog langeren termijn verhandeld. Dagelijks kunnen buitenlandsche wissels zoomede vreemd bankpapier op termijn worden gekocht en verkocht. Te Triëst worden in wissels op Londen dikwijls premieaffaires, stellages en aflaires met «Noch» afgesloten. In wissels op Nederland wordt aldaar niet regelmatig op termijn gehandeld, wel echter per contant. Verreweg de grootste handel zoowel per contant als op termijn wordt aan de bovengenoemde beurzen gedreven in cheques, aanwijzingen en dergelijk k/z papier.

  2. Men zegt dat wissels een Report hebben wanneer de volgende termijnen oploopend hooger genoteerd staan; noteeren ze daarentegen afloopend lager, dan spreekt men van Deport. Wanneer b.v. begin April prompte cheques op Berlijn 117,70, per ultimo April 117,75 en per ultimo Mei d.a.v. 117,80 noteeren, dan bedraagt het Report telkens 5 heller. Staan cheques op Berlijn echter als volgt genoteerd: prompt 117,70, per ultimo April 117,67 1/2 en per ultimo Mei d. a v. 117, 65, dan is het Deport telkens 2 1/2 heller. Als eene merkwaardigheid willen wij hier nog vermelden dat in September 1893 Devise Berlijn met een Deport van 12 kreuzer=24 heller (per M. 100, en per maand) noteerde en dit het hoogste Deport is geweest hetwelk ooit te Weenen is voorgekomen. Tegen het midden van October van datzelfde jaar daalde het Deport voor Devise Berlij tot op 4 1/2 kreuzer=9 heller om daarna voor langen tijd te verdwijnen. Begin November 1893 noteerde Devise Berlijn met een Report van c. a. 4 kreuzer=8 heller. Een en ander wijst er op dat in vroegere jaren aan de weener beurs geweldige fluctuaties in de termijn-wisselkoersen hebben plaats gehad.

  3. Cheque Londen noteerde te Berlijn: 20,52 in Mei en 20,52 1/2 in November 1906; 20,51 in Maart, 20,52 in April en 20,46 in Mei 1907. Om den lezer eenig denkbeeld te geven van de hoogte van deze koersen, geven wij hier de berekening van het goudpunt voor uitvoer waarbij goudexport vanuit Berlijn naar Londen in het algemeen mogelijk is.

  4. Nu zoude men wel kunnen aanvoeren dat de door de Deutsche Reichsbank in die jaren gevolgde goudpolitiek eigenlijk niet meer in het geding kan worden gebracht dewijl ze verkeerd was, de begane fout bij de jongste bank-enquête volmondig werd erkend en men veilig kan aannemen dat de Bank in de toekomst niet meer van dit middel gebruik zal maken om haren goudvoorraad te beschermen. Maar daartegenover staat dat terwijl deze goudpolitiek eene geweldige stijging van het disconto tengevolge had, de Deutsche Reichsbank, bijaldien zij ze niet had gevolgd, verplicht ware geweest door disconto-verhoogingen haren goudvoorraad te beschermen. Welke van de beide middelen eene circulatiebank in «barzahlende» landen nu ook mogen toepassen, de wisselkoersen zullen geweldig stijgen zoolang betalingen aan het buitenland te doen zijn en het verschil tusschen den rentevoet in het binnen- en buitenland nog voldoende groot is om met eenig voordeel eene disconto-arbitrage uit te voeren. Het eenige middel nu hetwelk eene circulatiebank ten dienste staat om de wisselkoersen ter wille van handel en industrie stabiel te houden (welke plicht in het algemeen op elke circulatiebank rust) bestaat hierin dat zij, evenals de Oostenrijk-Hongaarsche Bank zulks doet, buitenlandsche betaalmiddelen (goud of wissels) beschikbaar stelt ten behoeve van hen die werkelijk betalingen aan het buitenland te doen hebben en ze zooveel mogelijk weigert af te geven aan disconto-arbitrageanten. Deze taktiek nu staat eene verplichte «Barzahlung» in den weg wijl zij daarmede in strijd is. Wij zouden dus willen vragen op welke wijze de Deutsche Reichsbank in de toekomst haren goudvoorraad zoomede den reëelen handel (door het stabiel houden der wisselkoersen) denkt te kunnen beschermen, zonder het afgeven van goud te bemoeilijken dan wel de discontoschroef buitengewoon hoog op te draaien.

  5. Tot einde 1899 alleen goud en zilveren munten (Silberkurantmünzen).

  6. De laatste muntbiljetten (Staatsnoten) werden op 31 Augustus 1907

Download references

Authors

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Van Der Maaten, E.J. De buitenlandsche wisselpolitiek der Oostenrijk-Hongaarsche bank. De Economist 61, 697–719 (1912). https://doi.org/10.1007/BF02210633

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02210633

Navigation