Skip to main content
Log in

Marxisme, materialisme en revisionisme

  • Published:
De Economist Aims and scope Submit manuscript

This is a preview of subscription content, log in via an institution to check access.

Access this article

Price excludes VAT (USA)
Tax calculation will be finalised during checkout.

Instant access to the full article PDF.

References

  1. Vgl. het «Beginselprogramma» der S. D. A. P. «Met deze toenemende mogelijkheid van het socialisme gaan gepaard een wassende aandrang en macht om het te verwezenlijken.»

  2. Vgl. het «Beginselprogramma» der S. D. A. P. «De S. D. A. P. in Nederland stelt zich ten doel het Nederlandsch proletariaat te organiseeren in een zelfstandige politieke partij ter deelneming aan den internationalen strijd der arbeidersklasse.» Zie ook punt 6 van haar strijdprogram «Beslissing van internationale geschillen langs scheidsrechterlijken weg.»

  3. Vgl. Bernard Bosanquet, The philosophical theory of the State, blz. 28: «Materialism in a strict philosophical sense means the conviction, that nothing is real but that which is solid, or perhaps, which gravitates.»

  4. Vgl. Heymans, t. a. p. blz. 111. Häckel meent dan ook, dat de phylogenie van den menschelijken ziel aantoont, hoe zich deze «historisch uit den ziel van den aap ontwikkeld heeft». In een naschrift «Phyletische Anthropologie» bij de twaalfde uitgave zijner te Cambridge gehouden voordracht «Ueber den Ursprung der Menschen» noemt hij zelfs de vraag naar de plaats van den mensch in de natuur «definitief opgelost» (blz. 33).

  5. t. a. p. blz. 29 noot 1.

  6. Het wijsgeerig-economisch stelsel van Karl Marx, I, blz. 89.

  7. Vgl. Dr. A. Heuszner, Die philosophischen Weltanschauungen und ihre Hauptvertreter, 3e druk, blz. 31.

  8. Vgl. Joseph Dietzgen, Die Religion der Sozial-demokratie (Sämmtliche Schriften) Band I, blz. 115.

  9. Men vergelijke hierbij de kritiek van de(n) Petersburger Europeesche(n) Bode op Het Kapitaal, door Marx met instemming vermeld in de voorrede tot de tweede uitgave van dit werk: «Als het bewuste element in de beschavingsgeschiedenis een zoo ondergeschikte rol speelt, dan sprekt het vanzelf, dat de kritiek, waarvan het voorwerp de beschaving zelve is, minder dan iets anders, eenigen vorm of eenige uitkomst van het bewustzijn tot grondslag kan hebben. Dat wil zeggen, nit de idee, maar enkel het zichtbare verschijnsel kan haar uitgangspunt zijn.»

  10. Van der Goes, Voorrede bij de tweede uitgave van Het Kapitaal, blz. XIX.

  11. Deze redeneering voert terug naar de philosophie van Descartes, die in het «ik» van elken denkenden mensch de eenheid ziet van denken en zijn: als zelfbewust wezen kent de mensch met ontwijfelbare zekerheid in eigen bestaan een reëele, niet alleen maar voorgestelde, werkelijkheid: cogito ergo sum (De Sopper, Hegel en onze tijd, blz. 16). Het verwijt van Woltman aan Engels van weinige bekendheid met Kant, is m. i. hier op zijn plaats ten aanzien van Marx: duidelijk toch heeft Kant aangetoond, dat het «ik» van Descartes niet wezen kan het substantieele, metaphysische «ik» als grondslag van het bewuste denken. Het «ik» van Descartes is niets anders dan het empirische, voorgestelde «ik», dat als zoodanig volkomen op dezelfde lijn taat als elke andere bewustzijnsinhoud: het zien als «stoffelijk» proces moge een natuurkundige betrekking tusschen natuurkundige dingen zijn, als bewustzijnsverschijnsel — en hierop komt het juist aan — is het zuiver subjectief. In den gedachtengang van Marx is het voorbeeld echter verklaarbaar, wanneer men bedenkt dat zijn theorie, waar deze stelling neemt ten aanzien van physiologische vraagstukken, zuiver natuurwetenschappelijk doordacht is: de verklaring van het stoffelijk verschijnsel is het begin en het einde van alle menschelijke wijsheid —, of, om met Feuerbach te spreken, het materialisme is niet alleen de grondslag van het gebouw, maar het gebouw zelf van het menschelijk wezen en weten (zie hierover later).

  12. Het wijsgeerig-economisch stelsel van Karl Marx, I, blz. 89.

  13. In de inleiding van zijn «Zur Kritik der politischen Oekonomie» vermeldt Marx als punten, waarop de aandacht gevestigd moet worden «Vorwürfe über Materialismus dieser Auffassung. Verhältnis zum naturalistischen Materialismus» (Internationale Bibliotheek, No. 30, blz. XLVII). Op een nadere bespreking ervan gaat hij echter niet in.

  14. Zie punt 6 en 7 «Marx over Feuerbach», verschenen als aanhangsel bij een studie van Engels over «Ludwig Feuerbach, und der Ausgang der klassischen deutschen Philosophie».

Download references

Rights and permissions

Reprints and permissions

About this article

Cite this article

Marxisme, materialisme en revisionisme. De Economist 67, 1–19 (1918). https://doi.org/10.1007/BF02210549

Download citation

  • Issue Date:

  • DOI: https://doi.org/10.1007/BF02210549

Keywords

Navigation