References
Lid was o. a. ook een Nederlander, Kolonel van Zuylen, oud-off. der Nederl. Indische Genie.
De schatting van Menocal, in 1875, was 66 millioen doll., de ramingen der Isthmian Canal commission (1901), 190 millioen doll. In 1875 was door Menocal het eerste uitvoerige rapport over de mogelijkheid van een interoceanisch kanaal door Nicaragua opgesteld. Zijn in 1875 uitgewerkt plan liet het kanaal niet den geheelen benedenloop van de San Juan volgen tot aan de haven van Greytown (San Juan de Nicaragua). Het Oostelijke stuk verliet de San Juan kort na de samenvloeiing met de San Carlos; daar ter plaatse zou een groote dam, de Ochoa-dam, gelegd moeten worden, de rivierbocht zuidwaarts zoude worden vermeden, en het kanaal bijna in een rechte lijn naar Greytown worden gevoerd. Het doorkruist aldus een laag en zeer moerassig terrasland, waar eenige sluizen den waterstand van het ingedamde kanaal zouden moeten regelen. Een onvermijdelijk aanhangsel van dit kanaalplan was de uitdieping der haven van Greytown, vroeger een zeer goede haven, maar die in den laatsten tijd, door een noordwaartschen stroom, welke zich langs de kust had gewend en het bezinksel uit de mondingen der San Juan medevoerde, op hopelooze wijze verzand is. Behalve dat de kosten steeds hooger werden geraamd voor het Nicaragua-kanaal naarmate het onderzoek, eerst door particuliere maatschappijen, later van regeeringswege nauwkeuriger geschiedde, kwam als ernstigste factor er wellicht bij, dat den ingenieurs het aanleggen van dammen en dijken in de oostelijk sectie hoe langer hoe minder begon aan te staan; de grond werd onbetrouwbaar geacht en men was bang voor nog onbekende ernstige bezwaren.
Peterman's Mitteilungen 1897. 43. VI.
Rights and permissions
About this article
Cite this article
van Lutterveld, W.M.J. Het Panama-kanaal. De Economist 53, 991–1012 (1904). https://doi.org/10.1007/BF02210226
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02210226