References
Men zie voor de Engelsche bank-statistieken Bijlage A, zijnde een staat ontleend aan de bovenbedoelde en andere opgaven van The Economist, gelijk voor een overzicht van de hoofdrekeningen der Bank of England in de jaren 1875–1900, Bijlage B, welk overzicht ontleend is aan Inglis Palgrave's Bank Rate and the Money Market, London 1903.
Cf. hieromtrent Bijlage C.
Zie in De Economist v. 1892 bl. 22 v. Goschen's voorstel tot wijziging der Engelsche bankwet.
R. H. Inglis Palgrave. Bankrate and the Money Market. Londen 1903.
The Economist 21 Mei 1903. The Gold Reserve of the Nation.
Alle cijfers betreffende de Amerikaansche banken zijn aan de officieele opgaven ontleend en dat wel die, welke hier nader volgen, aan het jaarverslag van den Comptroller of the Currency.
Volgens het dezer dagen verschenen jaarverslag van den Deputy Master van de Engelsche Munt wordt de totale voorraad van gouden muntspeciën in Engeland begroot op 63.500.000 pd. st. in actieve circultatie, benevens 30.000.000 pd. st. bij de onderscheidene banken; hierbij komt dan nog de voorraad muntmateriaal ban de Bank of England.
Additional information
Amsterdam, Juni 1904
Rights and permissions
About this article
Cite this article
Boissevain, G.M. De Engelsche geldmarkt. De Economist 53, 606–645 (1904). https://doi.org/10.1007/BF02210196
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/BF02210196